i> VOGELTREKVERS LAG b VOORJJ/AR. 19811 In het voorjaar van 1981 is voor het eerst systematies gekeken naar de vogeltrek langs de kust van West Zeeuws Vlaanderen. Al in voorgaande jaren is een erg geconcentreerde trek beweging waargenomen langs onze kust van met name zwaluwen. Ook steltlopers bleken soms massaal langs te trekken. Vanaf 6 maart tot en met 21 mei en op6 juni is er in totaal 177^ uur geteld op een vaste plaats bij de oude radarpost, 300 meter ten westen van de vuurtoren van Breskens. Dit is het meest noordelijke puntje van West Zeeuws Vlaanderen. De resultaten zullen in een verslag verwerkt worden, waarin uitgebreid aandacht besteed wordt aan:- het weer tijdens de telperiode,- een be schrijving van de telplaats, -een algemeen over zicht, -een bespreking per soort. Hier willen we alvast een samenvatting geven van onze bevindingen. Het verslag is t.z.t. voor elk lid beschikbaar en wordt over enkele maanden bepubliceerd. De telpost was in maart 19 uur bezet, in april 77 uur en in mei 79 uur en op 6 juni Xuur. Voor namelijk in de ochtend uren, maar op goede tel dagen soms bijna de gehele dag zoals op 25 er. 26 april en 7,8 en 9 mei. Er werden in totaal 144 vogelsoorten waargenomen waarvan 130 trekkend. Van de trekkende soorten vindt u hierbij een over zicht. Enkele opmerkingen bij dit overzicht. Duikers en futen werden slechts in kleine aan tallen waargenomen. Op 15 mei passeerde een adulte Jan van Gent. In totaal passeerden 346 aalscholvers, wat een behoorlijk aantal is t.o.v. telposten langs de kust van Holland. De verslagen van de Club van Zeetrekwaarnemers zijn bruikbaar vergelijkingsmateriaal voor de over de zee trekkende soorten. -10- Ook blauwe reigers trokken flink door vooral op 8 april: 29 ex. in 3^ uur. De top van de grauwe gans viel eind april, begin mei. De aantallen eenden liggen aan de lage kant. De doortrek van deze vogels ligt voornamelijk vóór onze telperiode. Toch behoorlijke aantallen bergeenden. Er werden in totaal 204 roofvogels trekkend waargenomen. Een hoog aantal, vooral ook omdat doortrek van veel roofvogels plaats vindt in de middag uren, op een moment dat de telpost nauwelijks bezet is. Vooral het aantal bruine kiekendieven valt op. Een topdag was 10 mei toen er 59 bruine kiekendieven doortrokken. Maar ook de aantallen smellekens: 23 en boomvalken: 21 mogen er zijn.Deze valken werden bijna allemaal in de vroege ochtend uren waargenomen. Voor de steltlopers waren enkele "goede" dagen van belang: 25 en 26 april en in mindere mate de periode 7 t/m 10 mei. Deaantallen kluten liggen hoog t.o.v. de rest van de hollandse kust. Op 8 april trokken 322 kluten in 3^ uur voorbij. De tureluur is de meest algemene doortrekker onder de steltlopers en trekt ook meer gespreid door. Voor regenwulp en rosse grutto was vooral het weekend in april van belang. Op 25 april passeerden er 39 wit- gatjes en op 26 april 288 steenlopers. Ook aan tallen die er zijn mogen. Meeuwen werden niet systematies geteld. Dwerg meeuwen trokken bijna alleen op 25 april. Tussen 17 en 17.45 uur telden we 1160 ex!v Verder 1 grote burgemeester op 25 april en op 8 april 1 adulte vorkstaartmeeuw. De aantallen sterns zijn laag. Doortrek vindt bijna niet plaats over de Westerschelde, terwijl duizenden langs de hollandse kust passeren. Dwergstern en visdief broeden in de Westerschelde De meeste waarnemingen betreffen dan ook broe dende vogels. Zwarte stern kan in grofeere aantallen doortrekken dan nu het geval was, blijkt uit waarnemingen van voorgaande jaren. -11-

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 1982 | | pagina 7