kust -4
.gierzwaluwen uangs
1. De trek, vooral de voorjaarstrek langs de
kust van WZV1 is een in kleine kring roemrucht
verschijnsel, waarover in t Duumpje al het een
en ander is verschenen. Naast de grote aantallen
steltlopers en piepers, zijn voornamelijk
de aantallen zwaluwen en gierzwaluwen soms in
drukwekkend. Tezijnertijd zal hierover weer en
meer verschijnen.
2Het aantal gierzwaluwen dat langs de kust
komt lijkt niet elk jaar even groot. Gegevens
uit het verleden wijzen daar op en de gegevens
uit de voorjaren van 1981 (E.Marteijn) en 1982
(T.Kramer) onderstrepen dat.
De gegevens over de voorjaarstrek in 1981 en
1982 zijn niet zomaar met elkaar te vergelijken
omdat er in 1981 een veel groter aantal dagen
en uren geteld is dan in 1982. Toch heeft
een vergelijking wel enige zin omdat de oorzaak
van het minder tellen ligt in het feit d2lt er
veel minder trek was. Tellen van grote aantal
len is nu eenmaal veel leuker dan eindeloos
wachten op één langsvliegende vogel.
In mei 1981 zijn bij de trekpost Breskens in
totaal 24.660 gierzwaluwen richting oost
waargenomen; in mei 1982 1535. Deze vogels
zijn waargenomen met de volgende uurgemiddelden.
1981, mei 4
5
6
7
8
9
1982. mei
+6
+7
2
10
70
16
131
3
11:
22
+17
18
5
12
30
18
79
2424
13
7
+19
8
155
+14
3
20
77
81
15
4
+21
-
+11
43
12
70
20
+13
76
4
+14
72
15
252
minder
dan 2
teluren
-52-
Een dag als 7 mei 1981 komt zelden voor. Op deze
dag zijn bij de trekpost 20.605 gierzwaluwen ge
teld. Een schatting met behulp van steekproeven
in het binnenland komt uit op 35.000 exx. die
op 7 mei over WZV1 trokken..
3. Op 25 juni, dus buiten de trektijden, namen
Jacky Snoep en Rob van Westrienen bij de trekpost
enorme trek van gierzwaluwen waar. Ze telden van
13.40 - 15.10 uur (MET) 4362 exx richting oost
Het aantal vóór 13.40 uur is onbekend. NS 15.10
verminderde het aantal heel snel.
Hier was waarschijnlijk sprake van een "slecht-
weertrek"
TI (uit Baur e.a. Handbuch der Vogel Mitteleuropas)
Gierzwaluwen vinden hun voedsel bijna uitsluitend
in de lucht. Ze reageren op slecht weer (kou en
regen) waardoor hun voedselaanbod vermindert,
door de bui af te wachten in hun holen of,
vooral de le jaarsvogels, döor weg te vliegen;
voor de bui uit of, er door ingehaald, er tegenin.
En dit dan net zo ver tot ze de bui weer uitgaan.
Bij de passage van een omvangrijk lagedrukgebied
kunnen ze honderden kilometers van hun kolonies
weg raken en dagen, zelfs weken wegblijven.
Rond een lagedrukgebied waaien de winden 1 tegen
de klok in1Voor een maximaal voedselaanbod vlie
gen de gierzwaluwen tegen de wind in, dus 'met
de klok mee' rond een lagedrukgebied, eerst in
zuidoostelijke en zuidelijke richting, daarna
draaiend naar het westen. Ze laten zich hierbij
overigens wel iets gelegen liggen aan landschap
pelijke strukturen, zoals dalen en kusten.
De vluchtende vogels sluiten zich snel aaneen
tot grote groepen. Er zijn groepen van 50.000 exx
waargenomen. Na de passage van het slechte weer
vliegen ze in noordelijke richting terug, meestal
alleen of in kleine groepjes.
5. Waar kwamen de gierzwaluwen bij Breskens van
daan en waar gingen ze heen?
De gegevens die ik tot mijn beschikking heb de
waarneming bij Breskens, tellingen in Nijmegen,
weerkaartjes en -overzichten uit de krant) zijn
-53-