Copenhagen londen parijs nederiand
«•c
m
tj
n
onvoldoende om een antwoord te kunnen geven op
deze vraag. Slechts om het probleem te verduide
lijken maak ik de volgende opmerkingen en gis ik
daarna.
De waarneming bij Breskens is in paragraaf 3
beschreven. De waarnemingen in Nijmegen betref
fen het vermoedelijke aantal ter plaatse gedu
rende een periode voorafgaande aan juni 25 (fig.l)
Het weer uit de krant levert voor
het gebied tussen Londen -
Kopenhagen - Parijs het volgende
beeld op:
Op 18 juni ligt een kou+warmte
front over Londen-Luxemburg
gepaard gaande met veel regen.
Op juni 20 is het koufront
over Londen-Parijs gezakt,
In Denemarken heeft zich een
lagedrukgebied gevormd dat op
juni 21 bij Kopenhagen ligt.
Er valt in de driehoek Londen-
Kopenhagen-Brussel regen. Een
koufront ligt nog op dezelfde
plaats
op 3uni *22 schuift daar een warmtefront overheen.
In Nederland en België regent het overvloedig,
op juni 23 onweer in Nederland en noord Frankrijk
Het regent overal. Een lagedrukgebied komt het
Kanaal binnen en bij de Wadden ontwikkelt er
zich een. Een kou+warmtefront Londen-Waddenfig.2
waarvan het koufront
op juni 24 zakt: Londen-Brussel-Kopenhagen. Het
lagedrukgebied van de Wadden ligt bij Kopenhagen
dat van het Kanaal is opgevuld, overal regen.
-54-
Het is betreurenswaardig dat mijn krant het weer
kaartje van 25 juni niet afdrukte.
Drie gissingen.
1. Ze waren op weg vanaf juni 23. Vogels uit
het noorden van Nederland naar het oosten, via
de Bondsrepubliek en België/noord-Frankrijk naar
het westen. Daar troffen ze nauwelijks beter weer
en daardoor vlogen ze nog gezamenlijk op juni 25,
nog steeds tegenwinds die dat ogenblik bij
Breskens oost was.
2. Ze waren pas in de ochtend van juni 25 uit
Londen richting oost vertrokken, voor een lage
drukgebied weg, dat op juni 24 nog zuidwest
van Ierland lag.
3. Het waren geen Nijmeegse vogels.
6. Zoals bij deze slechtweervlucht, zo moet ook
voor verklaringen van het vanwaar en waarheen
bij echte trek van gierzwaluwen rekening gehouden
worden met o.a. weersomstandigheden. Uit praktijk
ervaring is dat al ruimschoots bekend. Maar
analyse van de metereologische situatie in een
zeer wijde omgeving, tot 1000 of misschien nog
meer kilometers weg, zal veel bijdragen aan de
kennis van de bewegingen van deze vogels.
Pieter Paul van Laake.
-55
21
lo
19
18
16
IJ
14
I)
IOO
90
8o
?0
6o
SO
40
30
2o
vermoedtlijk. percentage
van het "normale" aan
tal gierzwaluwen waar
genomen in Nijmegen
lOIO
lOIO