Fourageer- en slaaptrek kennen we o.a. van de ganzen. Alle in de winter in onze streek verblij vende ganzen slapen op de Hogeplaten in de Wes- terschelde. Ze arriveren in de avondschemer en verlaten de platen weer bij zonsopkomst. Vooral bij een wind tussen zuidwest en zuidoost komen ze laag vanaf de platen gevlogen en duiken laag over het land de polder in. De plaats waar ze de dijk passeren varieert met de wind en strekt zich uit van Breskens tot aan het Paulinaschor. Ook de aantallen variëren sterk en kunnen liggen tussen de 3000 en 15000 gedurende de maanden december tot en met maart. Ook wulpen en meeuwen slapen op de Hogeplaten in flinke aantallen. Het is nog niet duidelijk wat de gevolgen zullen zijn van windmolens op vogeltrekroutes. In een artikel in het Vogeljaar, 29-6, worden d de windmolens gehaktmolens voor vogels genoemd, die katastrofale aantallen vogels zullen ver malen als ze op trekroutes van vo gels worden geplaatst. Anderen menen dat de meeste vogel trek op een hoogte plaats vindt ver boven de hoogste windturbines, zodat de gevolgen beperkt zullen blijven. Nooit is er echter een goed onderzoek verricht naar de gevolgen van wind molens op trekkende vogels, vandaar dat we erg voorzichtig moeten zijn met het plaatsen van windmolens op deze trekbanen. Om het gevaar van botsingen van vogels met wind molens te vermijden lijkt een strook van 500m langs de kust waar geen windmolens geplaatst worden noodzakelijk. Broedende en fouragerende vogels komen we in het binnenland vooral tegen in de lage weilanden en kreken. De meeste van deze natuurgebieden zijn ook als zodanig bestemd in het bestemmings plan buitengebied. Meestal gaat het hier ook om landschappelijk waardevolle terreinen. Om de natuur en landschappelijke waarden van deze gebieden te garanderen kan een strook van 20Om rond deze in het bestemmingsplan genoemde ge bieden vrij gehouden worden van windmolens. -4 2- Samenvattend kan worden gesteld, dat naar onze mening middelgrote en grote windmolens een aparte bestemmingsplan procedure moeten volgen voordat aan de bouw kan worden begonnen. Het plaatsen van kleine windmolens levert geen bezwaren op als ze ingepast worden in het landschap en buiten een strook van 500 meter langs de kust en 200 meter rond de in het bestemmingsplan buitengebied aangeduidde natuurgebieden worden geplaatst. We hopen dat de gemeente met onze reaktie rekening houdt en een snelle planologiese regeling voor de plaatsing van windmolens ontwerpt. We hopen verder dat het gebruik van windenergie snel zal toenemen. Thijs Kramer.

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 1982 | | pagina 7