<5 NIEUWS VAN HET ZWIN DE HOOGE PLATEN IN 1982 In de loop van de maand juli werd in het Zwin een eerste broedgeval voor België vastgesteld van de kleine zilver reiger. Twee exemplaren overzomerden in het reservaat. Het betrof hoogstwaarschijnlijk twee mannetjes. E6n der vogels vormde echter een paar met een blauwe reiger. Dit gemengd broedgeval bracht twee jongen voort. Om de evolutie van deze hybride jongen te bestuderen werden ze gevangen en worden ze tentoongesteld in de grote kooi waar zich de blauwe reigers en de kwakken bevinden. We konstateerden eveneens een broedgeval van een paartje noordse sterns; Sën jong werd grootgebracht. Dit betrof het tweede broedgeval van deze soort voor België. Augustus en september zijn een zeer goede periode voor het waarnemen van roofvogels op trek. Dagelijks kan men torenvalken, en bruine kiekendieven observeren. De blauwe kiekendief, de wespendief en de buizerd zijn evenmin een zeldzaamheid. Op 12 augustus zagen we een zwarte wouw en van 20 tot 23 augustus een grauwe kiekendief. Op sommige dagen in deze periode is er spectaculaire trek van steltlopers. Momenteel zijn er de groenpoot- ruiter en krombekstrandloper vrij algemene soorten in het Zwin. De groenpoot broedt in Lapland en overwintert in Afrika. De krombekstrandloper heeft broedgebieden in Siberië en brengt de winter door tot in Zuid-Afrika, uitzonderlijk zelfs in Zuid-Amerika. Op 15 augustus telden we in het reservaat 164 krombekstrandlopers. Dit betreft waarschijnlijk een recordaantal voor België. Diezelfde dag zagen we uitzonderlijke aantallen tureluurs In enkele uren trokken toen meer dan 3000 exemplaren voorbij Enkele zeldzame waarnemingen: t een poelruiter op 15 augustus - een toenemend aantal lepelaars: 15 ex. op 24 augustus. 's Winters, t.t.z. vanaf 19 oktober tot Pasen (behalve tijdens de Kerstvakantie) zal het Zwin gesloten zijn op dinsdag en woensdag. De Conservator, Guido Burggraeve. 6- De winterstormen hadden de Hooge Platen niet onberoerd ge laten. De Bol was plaatselijk 10 meter opgeschoven en had door zijn wandeling 4e duintjes en het sternbroedgebied de Ring voor een groot deel weggevaagd. Het herstel kon op 6 april aanvangen, want op die dag werden alle beheersraate- rialen met ponton en traktor aangevoerd. Helaas gooide het slechte weer roet in het eten. Een zware storm was er de oorzaak van dat de Westerschelde op 8 april meer als een meter verhoging had en daarmee 500 musterds en de bebordipg van de plaat spoelde. De kust tussen Nummer Een en Hoofdplaat lag bezaaid met musterds. Met vroegtijdig gearriveerde B.J.N.ers werden alle musterds en borden weer bij elkaar ji geraapt en opgehaald. Vanwege het nog alsmaar aanhoudende slechte weer was het Paasweekend letterlijk en figuurlijk in het water gevallen. Met de belangstelling tonende leden J van het Duumpje de inmiddels alweer vertrokken B.J.N.ers was afgesproken het werkweekend naar 1 en 2 mei te verplaatsen. Zover was het nog niet. Tijdens de hoogwatertelling van 18 april werden grote hoe veelheden teerachtige olie op de Bol aangetroffen. Naderhand bleek de gehele kust van West Zeeuws Vlaanderen bezoedeld door deze smerige troep als gevolg van een aanvaring tussen twee schepen op de Westerschelde, waardoor lekkages waren ontstaan. Reeds een dag erna werd begonnen met de opruimings werkzaamheden en na tien dagen was de Bol weliswaar veranderd in een croés-terrein, maar was de olie nagenoeg verdwenen. Tijdens een bezoek aan de plaat op 29 april werden tiental len Dwergsterns en Visdieven waargenomen, maar ook met olie besmeurde Eidereenden, Scholeksters, Strandplevieren, meeuwen en Visdieven. Een beeld dat de hele zomer zo zou blijven. Met het werkweekend van 1 en 2 mei voor de deur was het weer wederom niet best. Weer harde wind en regen. Weer met harde wind de musterds met de rubberboot overvaren. Met vereende i krachten, leden van het Duumpje, de B.J.N. en de eigen kennissenkring kon het hoognodige beheerswerk alsnog geklaard J worden. Van de eerder aangekondigde grote opknapbeurt kon geen sprake zijn en moest tot 1983 worden uitgesteld. Na de tweede mei heerste er volstrekte rust op de Bol. De sterns keerden begin mei massaal terug uit de overwinterings- gebieden en op 16 mei verschenen de eerste eieren. De Dwerg sterns vonden hun plekje op het kale zand, bestrooid met schelpen en de Visdieven zochten weer de graspollen en lage duintjes op. De Strandpleviertjes nestelden bij voorkeur tussen de broedende Dwergsterns en langs de bosjes rijshout. Kluten verschenen pas begin juni, na de eerste grote spring vloed, op de Bol. Ze deponeerden hun eieren op de kale zand vlakte ten noorden van de duintjes. Het lijkt erop alsof ze het drukke gedoe rond de sternkolonies uit de weg willen gaan. Dit gebied ligt wat lager als de rest van de Bol met -87-

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 1982 | | pagina 11