8 a{Ls gevolg dat vele nesten jaarlijks wegspoelen. Een Kluten- wijfje had haar eieren op een stuk visnet gelegd waarin wat touw was gevlochten. Hierdoor was een soort matje ontstaan. Tijdens de springvloed van eind juni, toen in de omgeving van dit nest tientallen andere Klutenlegsels wegspoelden, dobberde dit drijfnest met het water mee. De oude Kluten zwommen wat zenuwachtig rond het wiebelende nest. Nadat het water weer was gezakt ging de vogel weer verder met broeden. Na een paar weken kwamen de eieren gewoon uit. Inmiddels moesten de sterns af en aan vliegen met vis om alle hongerige monden te kunnen stillen. Vooral rond het tijdstip van hoogwater wordt er veel in de nabijheid van de Bol gevist. Er kunnen dan concentraties van vele tientallen vissende sterns voorkomen. Alö de jongen al wat groter zijn komen ze maar vast naar de waterand lopen om de hapjes zo snel mogelijk in ontvangst te nemen. Begin juli was het aantal nestelende Dwergsterns toegenomen tot 112 paar en Visdieven tot 350 paar. Als de eerste broed- vogels al vliegvlugge jongen hebben gaan de laatsten net met eieren leggen beginnen. Van de laatste Visdief kwamen de eieren pas op 19 augustus uit, maar dit is wel een bijzonder laat geva! Springvloeden hebben onder de nestelende sterrfs, Strandple- vieren en Scholeksters weinig schade aangericht. Van de Kluten- en Kokmeeuwenlegsels zijn toch wel tientallen eieren weg gespoeld, zodat het broedsucces van deze soorten respec tievelijk 20% en 10% bedraagt. Opmerkelijk hierbij is dat de Kluten uit vrije wil de lage plaatsen opzoeken, terwijl de Kokmeeuwen hardhandig door de Visdieven uit de kolonie worden gegooid en met mindere plaatsen genoegen moeten nemen. Eind juli was er regelmatig grote paniek in de Visdieven- kolonie. De Visdieven voerden massaal stootduiken uit op "iets" tussen het gras. Kwamen wij op de bewuste plaats aan, dan troffen wij niets ongewoons aan, behalve wat kapotte eieren en dode jongen. Waarnemingen doen vanuit een schuilhut zou meer duidelijkheid brengen. Nadat een van de bewakers in de hut was gekropen, daalden de vogels neer en zaten even later rustig hun eieren te bebroeden of jongen te verzorgen. Na verloop van tijd nam de onrust toe, eerst aan de rand van de kolonie, net achter wat rijshout. Tientallen Visdieven voerden duikaanvallen uit op een nog onbeken de indringer. Even later kwam de onruststoker te voorschijn: een vleugel lamme Zilvermeeuw, die zich uitstekend in leven wist te houden met het verorberen van pasgeboren, nog natte, Visdiefkuikens. De Visdieven hielden het niet alleen bij dreigende stoot duiken, maar deelden ook rake klappen uit. Het gevolg was dat de kop van de Zilvermeeuw danig ontveld en bebloed was. Uiteraard is de Zilvermeeuw uit het terrein verwijderd. Langzamerhand zwermden de sternfamilies uit over de Wester- schelde en werd de band met de kolonie losser. De herfsttrek zette in. 88- De gevaarlijke reis naar het zuiden begon dit jaar in de Westerschelde. De bemanning van een voor anker liggende engelse coaster doodde de tijd met het schieten van langs- vliegende vogels. Een geschoten, geringde Dwergstern spoelde op de Bol aan, op 7 km van zijn geboortegrond, het Sloe, waar het in 1978 was geringd als donsjong. Een geval van geboorteplaatstrouw? De zuidwesterstorm van 19 augustus wiste de laatste sporen van het broedseizoen uit en toonde weer eens duidelijk aan dat er komend jaar nog veel beheerswerk verset moet worden. Rene Beijersbergen. -89-

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 1982 | | pagina 12