ATOGELS in WOL
POTTER
Zeker: in de dorpskernen van Zuidzande, Retranchement,
Oostburg, Groede, Aardenburg, Sluis, Cadzand Bad, en de
sportcomplexen van Groede, IJzendijke, Oostburg, Sluis.
Mogelijk: Erasmusbos.
GEELGORS
Zeker: Biezen 2-3k.
RIETGORS
Algemene broedvogel van de rietkragen.
GRAUWE GORS
Een inventarisatie verslag is in voorbereiding
LEDEN WERVEN VOOR HET DUUMPJE
Bij dit nummer van het verenigingsblad zit een aan-
meldingskaart voor nieuwe leden. Natuurlijk,bent
al lid. Maar ongetwijfeld kent u nog mensen uit uw
omgeving die begaan zijn met natuur en landschap in
de streek, en nog géén lid zijn.
Veel mensen zijn ondertussen al lid geworden van onze
vereniging. We tellen ongeveer 400 leden nu, wat een
respectabel aantal is. Toch zouden we er graag nog wat
meer bij krijgen, ter ondersteuning van de vele akti-
vlteiten die onze vereniging ontplooit op het gebied
van de natuurstudie zowel als op het gebied van de
natuurbeschermingI
Vandaar deze oproep: werf een lid voor het Duumpje
en steun aktief de natuurbescherming in West
Zeeuws-Vlaanderen
MISLUKT BROEDGEVAL VAN DE AALSCHOLVER (PHALACROCORAX CARBO)
IN ZEEUWS VLAANDEREN
In West Zeeuws-Vlaanderen is de Aalscholver een voormalige
broedvogel; in 1922 was er een broedgeval onder Stroopuit
(IJzendijke)(Enkelaar 1967)
In Oost Zeeuws-Vlaanderen is de soort tot ca. 1940 een
jaarlijkse broedvogel geweest in één of meerdere kolonies.
De hoofdoorzaak van de achteruitgang en het uiteindelijke -
verdwijnen was het kappen van de nestbomen en tot op
zekere hoogte ook de vervolging (Buise 1982)
Daarna was de Aalscholver voor Zeeuws-Vlaanderen een
regelmatige wintergast en doortrekker op de Westerschelde
maar ook - zij in klein aantal - op de diepe kreken in
het binnenland (Buise 1982; Marteijn eigen waarnemingen)
De laatste jaren nemen de waarnemingen toe en Buise
(1.982) besluit zijn artikel dan ook met:"Zou het een
utopie zijn de Aalscholver ook weer als broedvogel te
mogen begroeten?".
Half april 1982 bereikte mè een waarneming van "Aal
scholvers, die met "klakkers"(zeewier) en takken in hun
snavels rondvlogen in de buurt van Terneuzen"
Op het talud van de zeedijk werd op de basaltblokken een
nest gemaakt, dat naast takken en zeewier ook bestond
uit stukken nylonmateriaal en stukjes ijzerdraad.
Deze plaats werd daarna nog enkele malen bezocht door
dhr. B.Grootjans, die de vogels verschillende malen op
het nest heeft zien zitten en in begin mei 3 eieren
in het nest zag liggen.
De vogels waren gedurende de gehele periode erg schuw
en vlogen snel weg. Bij een bezoek in de tweede helft
van mei waren de vogels verdwenen en was het nest leeg.
Dhr. Grootjans vermoedt dat Zi1vermeeuwen de schuldigen
zijn.
Ik zou hieraan willen toevoegen dat het goed mogelijk
is dat in de periode tussen de twee laatste bezoeken
het nest mogelijk verstoord is en dat de vogels het nest
vaak moesten verlaten waardoor de Zilvermeeuwen de kans
kregen om de eieren te roven. Een andere door ons niet
gekende oorzaak is evenwel ook niet uit te sluiten.
Interessant is verder op te merken dat de nederlandse
Aalscholvers, die allen behoren tot de ondersoort
P.c.sinensis, broeden in grote takkennesten in bomen
(Teixeira 1979)Deze broedpoging vond plaats op het
basalttalud, een biotoop dat sterke overeenkomst ver
toont met dat van de andere ondersoort P.c.carbo, die
op de rotsrichels broedt aan de kusten van Groot-Brit-
tanië, Ierland en Noorwegen (Cramp& Simmons 1977)
-81-