EENDEN Ih maart is er dit voorjaar aanzienlijk meer uren geteld dan vorig jaar (in 1981:19, in 1982:30), wat vooral in de aantallen eenden te merken is. Vooral 26 maart is een gedenkwaardige dag met 55 Bergeenden, 33 Smienten, 253 Wintertalingen, 42 Wilde eenden, 22 Pijlstaarten, 15 Zomertalingen, 98 Slobeenden, 4 Kuifeenden, 12 Krakeenden, 5 Toppereenden en verder 1 Eider- eend, 11 Zwarte zeeëend, l<j> Brilduiker en 24 Middelste Zaagbekken. De volgen de dag lagen de aantallen aanzienlijk lager, maar waren de meeste soor ten weer present. De Bergeend zat op het niveau van vorig jaar met een gelijke spreiding over de maanden maart en april. Op 15 april passeerden er 8 en op 15 mei 3 Grote Zeeëenden, een nieuwe soort voor de trekpost. ROOFVOGELS De waarnemingen van de Rode en Zwarte Wouw nemen jaarlijks toe, ook in onze streek. Beiden waren op de trekpost vertehenwoordigd met 2 ex. in mei. De Bruine Kiekendief bleef achter bij de aantallen van vorig jaar, terwijl het accent op mei lag. Ook dit jaar was er een dag met sterke Kiekendieven trek. 15 mei blijft een bijzondere dag voor da aanwezige vogelaars toen 25 kiekendieven, 16 Bruine, 3 Blauwe en 5 Grauwe, waar onder 2 o voornamelijk laag over het water de Westerschelde op trokken. Ook 5 april was een goede roofvogeldag met 11 Sperwers en 8 Buizerds. De piek lag die dag in de namiddag tussen 15 en 16 uur. De valken bleven duidelijk onder het niveau van. 1981In dat jaar werden 28 Toren, 21 Boomvalken en 23 Smellekens gezien en nu slechts respektieveleij lijk 15, 1 en 15 ex. Vooral de Boomvalk liet verstek gaan, mogelijk te wijte aan het uitblijven van mooi weer in- de periode eind april begin mei. STELTLOPERS Deze groep vogels heeft een wisselend beeld te zien gegeven t.o.v. vorig jaar. De belangrijkste doortrek van Regenwulp en Rosse grutto hebben we 'gemist', terwijl ook de ruitersoorten verstek lieten gaan met uitzondering van de Tureluur. De Kluut sprong er positief uit. Re gelmatig waren de witte formaties te bewonderen boven het scheldewater. Vooral 7 maart (150 ex in 3 uur), 26 en 27 maart (resp. 360 en 117 ex) 4 april (170 ex) en in mindere mate eind april waren de dagen met 'ge piekte' trek. Opvallend was dat de Kluten erg 'gepiekt' doortrekken, meestal alleen in de ochtenduren, maar op 26 maart ging de trek tot na de middag door. Kluten trekken voornamelijk in groepen van rcrid de 25 ex, soms in het gezelschap van Bergeenden. In vergelijking met de posten van de zeetrekwaarnemers langs de hollandse kust kcmen er bij Breskens beduidend meer Kluten voorbij De Zilverplevier was alleen in het midden van mei met 'normale' aantallen aanwezig. Voor april was het resultaat mager. De strandloper-aantallen liggen iets boven die van vorig jaar, met uitzondering van de Kanoet. Ook dit jaar werden weer enkele Krombekken gezien ai zelfs een zevental Klein/Tenminck strandlopersterwijl er 1 als Tenminck gedetermineerd kon warden. Bonte strandlopers trokken nogal in maart, Kemphanen vooral eind maart-begin april. Van de Tureluur hebben we de uurgemiddelden per week van 1981 en 1982 weergegeven in het navolgende figuur. Ondertussen is het verslag van de -120- Club van Zeetrekwaarnemers uit over het voorjaar van 1981, zodat we een vergelijking kunnen maken met de posten langs de kust van Zuid-Holland (Scheveningen, Noordwijk,Ijnuiden)Ook hierin is het uurgemiddelde be rekend voor de Zuid-Hollandse kust en kunnen we dit vergelijken met onze gemiddeldes. -f—t-r~i, "Vooral in april liggen de gemiddeldes van Breskens veel hqger dan aan de Zuid—Hollandse kustPas in mei konen ze overeen Ook de aantallen liggen in Breskens beduidend hoger, als we de totalen tussen Breskens en Schveningen bekijken op enkele.goede dagen: 25 april tussen 7 en 12 uur: Breskens 595 ex. Scheveningen 160 ex. 7 mei tussen 5 en 9 uur: Breskens 137 ex. Scheveningen 348 ex. De telpost is gelegenaan de monding van de Westerschelde, de poort waar de steltlopers doorvoeten cm de slikken van het Deltagebied te bereiken. Na het Deltagebied is de Waddenzee een volgend tussenstation op de voor jaarstrek. Waarschijnlijk ligt de route van de steltlopers voor een belangrijk deel niet langs de hollandse kust, maar wordt een route via het LTselmea? gekozen, al is het misschien wat voorbarig om een dergelijke konklusie uit deze summiere gegevens te trekken. Het ligt wel voor de hand. ^rekpostren 111 N6?ttï-Holland worden nauwelijks Tureluurs waargenomen. (Het ligt in de bedoeling ook de trek van de andere steltlopers te vergelijken met poster langs de Hollandse kust. Dan blijkt bv. dat de Rosse grutto daar juist in veel grotere aantallen passeert dan op onze trekpost) Oeverlopers trokken van 11-16 mei in flinke aantallen in de eerste ochtenduren. Vooral op 13 mei, toen in het eerste uur na zonsopkomst 102 Oeverlopers passeerden, meestal langs de voet van de dijk. -121- voorjaar '81 W.Z.V1, voorjaar '82 W.Z.V1. maart april nrei 60 4a 20 maart april mei voorjaar '81 Z-Holland maart april mei GEMIDDELDE AANTALLEN TURELUURS PER WEEK

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 1982 | | pagina 10