n->
MEEUWEN/STERNS
Hoewel vooral Kokmeeuwen sans massaal doortrekken zijn hiervan geen
tellingen bijgehouden. Een rush van de Dwergmeeuwzoals we die vorig
jaar meemaakten bleef achterwege, zodat op meeuwen gebied weinig 'bij
zonders' te melden valt. Ook sterns werden maar in kleine aantallen
waar gen anen.
DUIVEN
Naast de duizelden bonte postduiven, die trektellers soms grote frus
traties bezorgen, trekken ook de wilde duiven in flinke aantallen door.
Voor het eerst werden de Houtduiven geteld, die vaak samen met Kauwtjes
doortrekken. Vergelijkingsmateriaal is dus nog niet voorhanden. De aan
tallen Turkse tortels bleven-wat aan de lage kant, maar de Tortelduif
kende enkele goede dagen, Met name 15 mei was een uitschieter met 689 ex.
Het ontbreken van gegevens uit de 2e helft van mei kan het toaal nega
tief beïnvloed hebben. Tortelduiven trekken bij voorkeur in groepen van
10-1(0 ex.
KWIKSTAARTEN
De top van de trek van de Witte kwikstaart' ligt in maart. Witte kwikken
trekken voornamelijk solitair i.t.t. de Gele kwikstaart, die een voor
keur heeft voor het trekken in groepsverband. Bij. het neerstrijken van
een groep Gele kwikstaarten, wat regelmatig in de nabijheid van de trek-
post in een weiland gebeurt, is het mogelijk te onderzoeken of er mogelijk
een ondersoort tussen de 'gewone' zit. Vooral de Noordse gele blijkt in
een belangrijk percentage in mei door 'te trekken. In mindere mate en
meestal vroeger bevinden zich ook Engelse gele in de groepen.
ZWALUWEN
Vooral de'zwaluwen vormen op onze trekpost een belangrijk deel van de
totalen. De extreem vroege Boerenzwaluw op 8 februari vormde niet de
voorbode van een goed zwaluwen seizoen. T.o.v. vorig jaar liggen de
aantallen op een bijzonder laag niveau, voor elke soort hebben we de
percentages berekend van de totalen t.o.v. 198l:
Boerenzwaluw 17?, Huiszwaluw 5?, Oeverzwaluw 44?, Gierzwaluw 7? exclu
sief juni, 25? inclusief juni.
Mogelijk houdt het lage percentage Huiszwaluwen verband met het ramp
zalige broedseizoen '81.
Op 25 juni werden we geconfronteerd met een sterke Gierzwaluwen trek:
4362 ex. in IJ uur. In het vorige nummer van het Duumpje heeft Pieter Paul
al een poging gedaan eeh verklaring te vinden voor deze bijzondere
Gierzwaluwentrek
PIEPERS
Van alle piepers die niet op soort gebracht konden worden is veronder
steld dat het Graspiepers betrof. Ongetwijfeld zullen er onder de duizen
den passanten een aantal andere pieper-soorten gezeten hebben. Het ge
luid van de Oeverpieper en Waterpieper is moeilijk te onderscheiden
in een groep roepende piepers. Makkelijker is de Boortpieper op soort te
brengen, cmdat deze wel een duidelijk afwijkende roep kent en ook aan
merkelijk hoger vliegt dan de Graspieper.
Ook voor de Graspieper is het uurgemiddelde berekend voor zowel 1981
als 1982. Hieruit blijkt dat tussen midden en eind april de top ligt van
de Graspieper trek de afgelopen 2 jaar.
-122-
400
300
200
100
138/
400 -
300 -
200 -
100
1981
mei
maart april mei maart' april
gemiddelde aantallen per uur/ per week
GRASPIEPER
KRAAIACHTIGEN
Van deze familie zijn alle algemeen in Nederland voorkomende soorten
waargenomen. Er werd slechts 1 Vlaamse gaai gezien en wel op 12 mei.
Op 14 mei werd er nog een late Bonte kraai waargenomen. Veruit de meest
algemene kraaiachtige is de Kauw met in totaal 1822 ex. Hieronder de uur
gemiddeldes per week. De Kauw trekt graag in brede formaties samen
met Kievit of Houtduif op redelijk grote hoogte.
50
40
30
20
10
febr maart april mei juni
gemiddelde aantallen per uur/per week
KAUW
'82
-123-