In
KRAANVOGELS in WEST ZEEUWS VLAANDEREN
Kraanvogels hebben hun broedgebieden hoofdzakelijk in Noorwegen, Zweden,
Finland, de oostelijke zijde van de Oostzee en verder naar het oosten, tót
ver in Siberië toe. (Crarmp&Simmons, 1980).
Elk najaar begeven deze vogels zich zuidwaarts. De Europese Kraanvogels
maken grofweg gebruik van twee gescheiden trekroutes. Een voertvaanuit de kop
van de DDR over de Balkan naar Afrika en de andere - de zuidwest-route-
eveneens startend in de DDR, via West-Duitsland, Nederland, België en
Frankrijk tot in Spanje en Portugal.
Het aantal vogels dat deze route volgt ligt waarschijnlijk rond de 15.000
waarvan gemiddeld over 30 jaar per voorjaar zo'n 600 en per najaar zó'n
2500 dieren over Nederland trekken. Deze aantallen schommelen erg 'sterk
per jaar (Vergoossen, 1982).
Het grootste gedeelte van deze vogels wordt in het oosten van ons land
gesignaleerd. De grens door Nederlèhd is ongeveer de lijn Deventer-
Antwerpen. Onder bepaalde omstandigheden echter kunnen ook in onze streek
Kraanvogels in grote aantallen worden waargenomen.
Sterke aanhoudende oostenwind en/of mistperioden tijdens de trektijd. kunnen
hiervan de oorzaak zijn.
Zo'n situatie deed zich voor.het laatst voor in 1963 toen begin november
tot minimaal 300 Kramsvogels pleisterden-, in West Zeeuws Vlaanderen (van Impe
en Ehkelaar,1963) Honderden exemplaren verbleven enige weken rondom Hoofdplaat
en Biervliet
In de daarop volgende jaren werden af en toe nog wel kleine groepen gezien,
maar de Kraanvogel bleef een onregelmatige gast in kleine aantallen zowel
op voorjaars- als najaarstrek.
Het najaar van 1982 gaf echter weer een sterk afwijkend beeld te zien.
De eerste waarnemingen werden op 5 novanber gedaan;- op deze dagen en de daarop
volgende konden vele groepen en groepjes trekkende Kraanvogels worden waar
genomen.
Ik heb geprobeerd uit de waarnemingen ongeveer een beeld te krijgen hoeveel
vogels Onze streek passeerden in deze dagen:
6 november: 325 ex.
7 november: 152 (+65)
8 november: 221 (+89)
In totaal dus minimaal 698 (+154)
(Tussen haakjes staan waarnemingen waarvan niet met 100? zekerheid gezegd
kan worden of het geen dubbelle waarnemingen zijn,'omdat het tijdstip van de
waarneming ontbrak)
Al met al een respectabel aantal voor onze contreien.
Overal in Nederland werden in deze dagen opvallend veel Kraanvogels gezien.
Maar het accent bleef liggen op oostelijk van ons gelegen gebieden. Zo trok-
aan de grond gesignaleerd: 25 ex. Paspolder (Sluis) alle overige groepen
waren op trek. Alle waarnemingen daarna gedaan - op enkele uitzonderingen na- 1
rondom Nummer Eén, Hoofdplaat en Biervliet. Deze vogels waren naar mijn idee
steeds dezelfde en verbleven hier van 8 tot 14 november. Ze brachten de
nacht door op de Hooge Platen, die ze opzochten in de avondschemering tussen
17.00 en 18.00 uur; 's ochtends verlieten ze deze op wisselende tijden
variërend van 7.30 tot soms 11.30 uur. De aantallen variëren van dag tot dag;
waarschijnlijk ontsnapten af en toe groepjes aan de aandacht door onvoldoede
mankracht en tijdgebrek cm waar te namen. In de loop van de dagen kwamen
er kleine groepjes bij de al aanwezige vogels.
Hieronder een overzicht van de waamamingen uit de periode:
9 november: 76'ex. vanuit de Westerschelde. -
10 november: 38 ex. uit Westerschelde om 7.40; gebied werd deze dag niet geteld
11 november: 144 ex om 12 uur van de Hocge Platen, 150 om 17.00 uur naar
de Hooge Platan.
12 novermber: 166 ex cm 7.30 uur van Hooge Platen; 10 uur 220 ex bij Hoofdplaat
13 november: 138 ex. cm 7.30 uur van Hooge Platen, 17.30 uur minstens l80 ex
naar Hooge Platan.
14 november: 81 ex.' cm 8.30 uur van Hooge Platan.
j Ook hieruit blijkt weer hoe belangrijk de Hooge Platen zijn, dit gebied biedt
ook deze vogels blijkbaar de nodige rust ai veiligheid die ze nodig hebben
cm de nacht door te brengen. Deze gebieden zijn echt zeldzaam, er zijn maar
erg weinig plaatsen in Nederland waar Kraanvogels pleisteren (zie Vergoossen,
1982)
De vogels fourageerden in de polders rondcm Hoofdplaat en Biervliet. Prak
tisch alle waarnemingen waarbij het gewas werd venmeid waarop gefourageeni
werd hadden betrekking op wintertarwe. Slechts eenmaal werd er gefourageeni
op suikerbiet ei en aardappelafval.
Faeces verzameld op 10 november op de slaapplaats (nabjj de Bol op de Hooge
Platen) bevestigen deze waarneming. Hierin werden zetmeelbrokjes gevonden
en enkele onverteerde tarwekorrels; geen resten echter van geleedpotigen,
wonnen of schelpdieren, hoewel éénmaal werd gezien dat een groep van 21
vogels pikkend rondliep op de Laage Springer. Mogelijk was dit pikkenvan
grid. De vogels waren erg schuw op hun fourageerplaatsen en vlogen bij de
minste verstoring op.
Enkele malen kon het aantal juveniele vogels bepaald worden; dit bedroeg
H^esp. 5/62, 1/26, 12/76. In totaal dus 11?.
1 14 november zijn deze vogels niet meer gezien.
Wel waren er nog enkele losse waarnemingen:
14 novamber: 2 ex. nabij Nolletjesdijk
15 novamber: 4 ex. Vrije polder
24&25 november: 2 ex. Proost en Zoutepolder
- november: enkele ex. tussai Biervliet en de Braakman.
ken over Limburg op 5 en 6 novamber minimaal 12.000 exemplaren (Vergoóssen, 1982] ^totaal zijn er tijdens de najaarstrek minimaal ongeveer duizend Kraanvogels
Op 6 'en 7 november ongeveer 2000-3000 over Antwerpen (Guido Davidse, mond. med. )j door onze streel<; gekomen, waarvan enkele honderden hier een paar dagen
Voor geinteresseerden in de Kraanvcgel-trek kernen binnenkort enkele artikel- tot_een week verbleven. De doortrek werd voornamelijk westelijk van
tjes hierover in het Vogeljaar en Limosa. Dreskens waargenomen, terwijl de pleisteraars oostelijk hiepyan verbleven.
Ik zal me verder beperken tot West Zeeuws Vlaanderen. Q?v^llend is de grote gelijkenis in het gedrag van de vogels met die van de
Tijdens de eerste dager 6,7 en 8 november werd slechts éénmaal een groep vorige "invasie" in 1963.
-130-
-131-
4- Q cftfii. 1<J§! 4 €it, HaVvje lAA,n»w(iteu QeULic^