3.Onbekende soort op Haagliguster (Ligustrum ovalifobium)
September '80 bij Cadzand. (Soort niet in Gallenboek)
De gal lijkt op Pontania proxima van de schietwilg (zie
Duumpje herfst '80, blz. 27)
4. Onbekende soort op Italiaans Populier (Populus nigra
cv.1Italica''75 en juli '81, IJzendijke. (soort niet in
het Gallenboek)
Op het blad ontstaan nauwelijks verdikte uithollingen,
zowel op als naast de nerven en zowel naar bovenkant als
naar de onderkant. De bollekant is gewoon groen, de binnen
zijde grijs tot bijna zwart en niet abnormaal behaard
Hierin zitten zwarte luisjes.
5. Thecabius affinis (een bladluis) op Italiaanse Populier.
Deze kent twee vormen:
- de rand van de onderaan de takken zittende bladeren van
een jonge tak is over een korte afstand naar beneden
omgeklapt. In de holte leeft de stammoeder.
- de beide helften van de hoger geplaatste bladeren van een
jonge tak zijn benedenwaarts omgeplooid, zodat de randen
elkaar raken. De bladhelften zijn uitgebogen, de oppervlakte
is door de builtjes ruw en bovendien geelachtig of rood
achtig gekleurd. In de binnenkant zit wolachtige bekleding
met de nakomelingen van de stammoeder. De luizen migreren
naar de boterbloemen. Juni '81, IJzendijke.
6. Lasioptera rubi (een galmug) op Dauwbraam (Rubus caesius)
September 1982 Hulst.
Ronde opzwellingen op takken en
bladeren, van 5-30 mm lang en
tot 15 mm dik. De binnenwand is
begroeid met schimmel. Dat is
bij vele galmug-gallen het geval,
maar bij deze soort is aangetoond
dat de larven zich er inderdaad in een bepaalde periode van
hun ontwikkeling mee voeden. Verdergaande vormen van afhanke
lijkheid/samenwerking tussen een galvormer en een andere gal-
bewoner (symbiose) zijn in Nederland nooit gevonden.
7. Waarschijnlijk Dasineura marginemtorquens (een galmug) op
Duitse Dot (Salix dacyclados)een wilg lijkend op schietwilg.
Begin oktober 1980, Jagersbos.
De bladrand is hier en daar over een korte afstand beneden
waarts omgerold, iets verdikt en roodgeel gekleurd.
8. Pontania spec.(een bladwesp) op Grauwe of Geoorde wilg
(Salix cinerea/aurita)1981 op een afgevallen blad, de Plate.
De gal was ongeveer bolrond, 6 mm groot en
met een smalle basis aan de onderzijde vah
het blad bevestigd. Oranje, met witviltige
haartjes.
Waarscjiijnlijk is het-Pontiania pedunculi, in
dat geval zou er in de gal 66n geelachtige
larve met een doorschijnende lichtgroene kop
zitten. Deze vreet het binnenste van de gal
tot bijna aan de buitenkant op. De gal kan
ook kaal zijn, en geel, rose, groen met een
rode blos en oranje van kleur.
9.Cynips longiventris
1 Deze kent twee vormen:
(een galwesp) op Zomereik (Quercus robur)
- De Stuitergal. Deze gal is geelachtig
of roodachtig met enkele smalle, lichter
gekleurde banden of rijen pukkels
die de oppervlakte onregelmatig ruw maken.
De gal is afgeplat bolvormig, 4-8 -mm in
doorsnede met een langwerpige larven-
kamer. Soms zijn de gallen ïjlad. De harde
gallen rijpen in de nazomer en vallen met
de bladeren af. De wespen tornen in novem
ber-december uit. De agajne generatie.
Begin november 1980, de Braakman.
-136-
- Het Grijze Fluweelgalletje (f. substituta)
Ovale 1,5-2 ram dikke galletjes, ontstaan
uit de 'slapende' knoppen, gewoonlijk aan
de voet van de stam of aan zeer dunne
eenjarige takjes en aan zaailingen.
De gal is dicht aanliggend, grijsbruin
behaard (i.t.t. het paarse fluweel
galletje, dat rood-donkerviolette haren
heeft en iets groter is)De wespen van
deze bigame generatie verschijnen in mei
of juni
110.-Waarschijnlijk Contarinia nasturtii (Koolgalmug) op Witte
'Krodde (Thlaspi arvense)Juni '77, papaver/witte kroddeveld in
de Groote Bladelingsepolder
,Hier en daar waren groepen witte krodde aangetast, het leek
|een' vergroeiing van de bloem.
-137-
Ponton'0
Lasioptera
Hr
Cyntps
LtxujWemtris