een moet allied aagse viómder
de kol d bril vS op der
(Macroglossum stellatorum L.) Door Eric Marteijn.
Onlangs berichtte dhr. L, van Poucke uit IJzendijke mij
het volgende:"Op de sierafrikaan in onze tuin kwam half
september tweemaal een vlinder die als een kolibri ervoor
bleef hangen en met een lange tong in de bloem naar
honing zocht"
Een zeer leuke waarneming van een niet algemeen te noemen
vlinder in onze streek:' de kolibrivlinder of kolibri-
pijlstaart. Toen bleek dat meerdere mensen waarnemingen
hadden gedaan van deze vlindersoort, heb ik wat literatuur
opgezocht. -
Deze vlinder is een zeer verbreide soort ih zuidelijk
Europa, Azië (tot Japan), India en Noord-Afrika
De vlinders, die in onze contreien'voorkomen stammen uit
het mediterrane gebied en komen in sommige jaren met vele
tientallen (soms nog meer) in onze provincie voor.
Gerekend vanaf 1940 waren er vier topjaren voor deze
soort, te weten: 1947, 1952, 1959 en 1976. Deze jaren
hadden met elkaar gemeen dat het allemaal prachtige zomers
waren; hetzelfde mag gezegd worden van de zomer van 1982.
Er zijn meerdere namen voor deze vlindersoort; naast de
al genoemde Kolibrivlinder wordt de soort ook wel aangeduid
met Meekrapvlinder of Onrust.
Kolibrivlinder is een zeer logische naam, die iedereen
meteen zal kunnen begrijpen als men de soort eenmaal gezien
heeft: de eerste indruk is inderdaad die van een kolibri.
De naam Onrust volgt regelrecht uit dit. gedrag. Slechts
zeer zelden wordt de vlinder zittend gezien; in bijna
alle gevallen zoemt dit insekt van bloem naar bloem en
hangt dan steeds als een kolibri, met snorrende vleugels,
stil voor de bloem terwijl hij met de lange zuigtong de
honing opzoekt.
De naam Meekrapvlinder is afkomstig uit vroeger tijden.
Meekrap (Walstrofamilie) is een gewas dat vroeger in ons
land met name op de Zeeuwse- en Zuid-Hollandse eilanden
werd verbouwd. Eeuwenlang was het Meekrappoeder (de
wortelstokken werden gedropgd en daarna fijngemalen)
een veël gevraagd artikel in binnen- en buitenland.
Men gebruikte het als kleurstof in de textielnijverheid
en ook in de schilderkunst. Daarnaast vond het toepassing
in de geneeskunde o.a. tegen rachitis, geelzucht en jicht.
Na 1870 stortte de markt volkomen in doordat men de -
kleurstof kunstmatig wist te fabriceren. Toch werd tot
1929 hier en daar nog Meekrap verbouwd, o.a. in de polders
rond Bergen op Zoom en op Goeree Overflakkee.
Het loof van dit gewas zal op grote schaal gediend hebben
als voedsel voor de rupsen van deze vlindersoort. Dit
moet ook de mensen die in dit gewas werkzaam waren zijn
-116-
opgevallen, vandaar dat men de vlinder naar de rupsen die
er op voorkwamen heeft genoemd.
Er was voor de trekvlindersoort een lange keten van mee-
krapvelden die zich uitstrekten van de Middellandse zee
kust via Midden- en Noord-Frankrijk en België tot aan
Noord-Nederland tóe.
Nectar voor de vlinder geeft de Meekrap weinig en boven
dien scheen het gewas in ons land maar zeer spaarzaam te
bloeien. (Voor vermenigvuldiging werden afgescheurde
uitlopers van de wortelstok gebruikt)De soort kent een
zeer gevariëerd bloembezoek:Phlox, siertabak, Buddleja's
(zeer in trek in 19-5 tin Zeeland), Petunia, Rode Valeriaan
en Kamperfoulie. Ook Riddersporen, Vlijtig Liesje, Gera
nium, Veronica, Fuchsia, Zeep— en Loodkruid en nog een
achttal soorten (zij het wel in mindere mate bezocht.
De vroege waarnemingen' (april tot juli) zijn vlinders die
als trekker uit het zuiden komen; soms worden nog afge
vlogen individuen waargenomen in augustus. Deze vlinders
kunnen dan een eerste inheemse generatie hier voortbrengen
die soms al in juli, meest in augustus en september vliegt
In gunstige jaren kan zelfs een kleine tweede inheemse
generatie ontwikkelen.
De eitjes worden op een vrij grote verscheidenheid van
planten afgezet, maar de voorkeur gaat steeds uit naar
de walstro soorten (met name echt walstro (Galium verum)
en meekrap (Rubia tinctorum)
De rupsen voeden zich snel tot volwassenheid en spinnen
dan een primitieve cocon tussen het afval onder de voed
selplant. Tussen het moment van ei leggen en uitkomen van
de pop liggen bij warm weer 7 tot 8 weken. Verder is het
iSük fcf "ierken dat deze soort bij de "Nachtvlinders
Jlstaarten) is ingedeeld, maar overdag vliegt
Waarnemingen in 1982:
Half september 2x1 ex. IJzendijke op sierafrikanen med.
L. van Poucke
18 september, 1 ex. Zuidstr. 11 Aardenburg. med.
R» van Westrienen
19-9, 1-10,2-10, 1 ex. Gr. Bladelingsepolder. Med.
T. Kramer
19 september, 1 ex Oostburg, J. de Klerk (med. L.Boerjan)
19 september, 1 ex. Westkapelle (B)med. G. Burggraeve
28 september, 1 ex. Tuimelsteenstraat, Aardenburg. Med.
R. van Westrienen.
1 «ktober, 1 ex. Ter Hofstede. Med. Paul van der Steen.
Literatuur:
Sepp (1978) Dag- en Nachtvlinders p. 98-99. A.W. Bruna.
U tr echt/Antwerpen
Wedts de Swart, J.C. en A.J. Wedts de Swart - de Kraker,
Zeldzame vlinders in Zeeland 1,2. De Levende
Natuur 80: }?5-l3l.