TRE1KFOST BRESKENS voorjaar 190a JE3
Nu we een paar jaar intensief bezig zijn met het registreren van de
voorjaarstrek langs onze kust bij de radarpost even ten westen van de vuur
toren van Breskensstelt het ons in staat vergelijkingen te maken.
Wederom blijkt dat het verloop van de trek danig kan verschillen van jaar
tot jaar, wat intensiteit betreft, maar ook wat betreft het verschijnen van
andere soorten op de trekpost. Het weer blijft één van de belangrijkste
faktoren die bepalen of de Vogeltrek zichtbaar wordtDe windrichting bepaalt
de hoogte van de vogeltrek. De beste trekdagen kenden een windrichting tussen
zuid-oost en noord-oost. Verder bepaalt het weer en de drukverschillen in de
atmosfeer de loop van de trekroute. In 1982 was in een belangrijke periode
van de trektijd de omstandigheden ongunstig, vooral van half april tot en
met begin mei kenmerkte zich door veel regen, lage temperaturen en west tot
zuid-westen windei. Dit verklaart met name het grote verschil in aantallen
zwaluwen in vergelijking met voorgaande jaren, al was de verschijning van een
Boerenzwaluw op 8 februari uitzonderlijk vroeg te noemen.
Di totaal werden er 60.515 vogels geteld, verdeeld over 124 soorten in 121
teluren
In tegenstelling tot vorig jaar werd er in maart flink geteld, wat vooral
zijn weerslag had op Öe aantallen eenden. Nieuw voor de trekpost waren Kuif-
eend, Toppereend, Grote zeeëend en brilduiker. Een andere nieuwe soort was
het Bokje, evenals o.a. Temninck strandloper, Velduil en Europese kanarie.
Na een vroeg begin werd er vrij abrupt gestopt na 16 mei. Dit zal de aantal
len zwaluwen ongetwijfeld beinvloed hebben. Plotseling waren op 25 juni
dan wwer de duizenden Gierzwaluwen present, waarover in een vorig Duumpje
al bericht werd. Een andere spectaculaire dag was 15 mei, met een sterke
kiekendieven trek (16 Bruine en 3 Blauwe) en er in korte tijd vijf Grauwe
kiekendieven voorbij trokken, evenals op die dag 1 Rode en 1 Zwarte wouw.
Over het algemeen blijven de aantallen achter bij vorig jaar, al springen
er een paar soorten uit, die in het verslag aan een nadere beschouwing zul
len worden onderwarpen: Aalscholver, Kluut en Kauw. De Graspieper was dit
voorjaar de algemeenste trekker tegen vorig jaar de Boerenzwaluw.
De 3 voorjaren die we (steeds completer) geteld hebben, leveren een schat
aan gegevens op over trekverloop, groepsgrootte enz.enz. Het was de bedoeling
elk jaar allegegevens te bewerken. Dit is echter een zeer omvangrijk werk,
wat ons af zou houden van andere vogel-aktiviteiten die zeker zo belangrijk
zijn. Het ligt in de bedoeling na 5 jaar tellen in een speciale publikatie
al onze gegevens te bewerken De verslagen van de Club van Zeetrekwaamemers
stellen ais in staat voor de steltlopers vergelijkingen te trekken met
de Hollandse kust, zoals in het verslag bij de Tureluur al gebeurd is.
Maar we zijn nog lang niet toe aan zo'n algemene beoordeling van de vogeltrek
langs onze kust. We beperken ons in dit artikel tot een globale beschrij
ving van het verloop van de vogeltrek in het voorjaar van 1982, voornamelijk
in vergelijking met de trek in het voorjaar van 1981. En dan zal blijken dat
ook.in mindere jaren zeer omvangrijke trekbewegingen waar te nemen zijn
langs de kust van West Zeeuws Vlaanderen.
In figuur 1 wordt een overzicht gegeven van de verdeling van de teluren over
het voorjaar per week. Er is in de periode met nauwelijks of geen vogeltrek
bijna niet geteld, zodat de weken met weinig teluren overeenkomen met
de periodes van ongunstige weersomstandigheden. Al eerder is aangehaald
dat de windrichting hierop grote invloed heeft.
-118-
25 -
20 -
15 -
10
5 -
uren
f ebr
per
maart
week
.1
april
mèi
JZ2
juni
Üe grafieken die voor sommige soorten zijn opgenomen gaan uit van de week-
indeling van 1979, toen 1 januari op zondag viel, conform het voorstel
van de Landelijke Werkgroep VogeltrektellingenHiermee wordt het "weekend
effect" geminimaliseerd en ontstaat een standarisatie in verslaggeving die
het mogelijk maakt vergelijkingen te maken tussen diverse regionale
verslagen. Aan het eind van"het artikel is een totaal-overzicht per
maand gegeven
Bespreking per soort
(Als er niet over trekrichting gesproken wordt is de richting noord-oost
bedoelt
Futen' worden vooral in maart gezien. Het zullen niet altijd trekkende exem
plaren betreffen. Fourageervluchten vinden veelvuldig plaats langs
de kust van Zeeuws Vlaanderen. Er werden geen andere fuut-achtigen waargeno
men.
Aalscholvers trekken voornamelijk iri zuid-westelijke richting in de periode
februari tot half maart (mogelijk ochtend trek richting Zwin?) Pas op 26
maart kwamen flinke groepèn in noord-oostelijke richting voorbijOpvalt
dat Aalscholvers bij voorkeur later op de dag doortrekken. Dit zou kunnen
betekenen dat er belangrijke aantallen gemist worden, omdat het merendeel
van de trekuren in de -ochtend vallen. Topdag was 5 april met 96 ex. in 4 uur
waar onder groepen van 27 en 29 ex.
Blauwe reigers trokken geregeld voorbij, steeds solitair of in kleine
groepjes verspreid over de maanden maart en april, met grotere aantallen
eind maart en begin april. Reigers trekken bij voorkeur in de vroege
oehtend uren. Op 27 maart trokken 34 ex. voorbij tussen 6.30 en 10.30 uur.
Er werden 9 Purperreigers waargenomen, 5 in april en 4 in mei.
Van de 4 Ooievaars die passeerden kon van 2 ex. op 10 april worden vast
gesteld dat ze de Westerschelde overtrokken. De 2 Ooievaars op 8 maart waren
mogelijk zwervers uit het Zwin.
Er werden slechts 3 Iepelaars waargenomen, allen op 15 mei. 3h 1981 was het
aantal trekkende Lepelaars 13
Op 11 en 13. mei waren er telkens 9 Knobbelzwanen te zien, die in formatie
aan de trekpost voorbij vlogen, een indrukwekkend schouwspel.
Met 3 juveniele Indiese ganzen op 4 april deden ook de 'exoten' intrede
op de soortenlij st van de trekpost
De aantallen Grauwe ganzen zijn niet bijzonder te noemen, terwijl aTip Rot
ganzen op 26 en 27 maart gezien werden, met in totaal 47 ex richting zuid
west en 29 ex. richting noordoost.
- -119-
TT