K L EPTOPAR AS 1TD SHE
OF EEN KOKMEEUW DIE STEELT
Vanaf eind september kun je weer overal grote groepen
kieviten zien zitten, vaak in gezelschap van goudplevieren.
Meestal wordt er achteloos aan voorbij gereden, maar
laatst stond ik er toevallig een tijdje naar te kijken.
Mijn aandacht werd getrokken door een kokmeeuw die in
een woeste achtervolging een kievit na zat. Plotseling
liet de kokmeeuw wat vallen, de meeuw hing even te bid
den in de lucht, streek neer op de grond en slikte in
wat de kievit had laten vallen» Bij eens wat beter kijken
bleek dat dit geen toevalstreffer was. Binnen de grote
groep fouragerende kieviten stonden op regelmatige af
standen kokmmeuwen te wachten tot er een worm werd binnen
gehaald. Op dat moment, als door een wesp gestoken,
schiet de meeuw naar voren en pakt de prooi af, meteen op
die plaats waar de kievit deze dan achterlaat of na een
korte achtervolging als de prooi nog wordt meegenomen
door de kievit.
Zoals later uit de literatuur bleek was dit geen nieuws
en hadden vele mensen dit fenomeen al eens beschreven.
Eën artikeltje gaat echter wat dieper in op dit verschijn
sel, wat met een minder alledaags woord kleptoparasitisme
genoemd wordt: kleptouit het grieks afkomstig betekent
stelen en parasiteren is leven ten koste van een ander
organisme, waarbij dit organisme nadeel heeft van het
voordeel van anderen.
Hans Kallander bekeek dagen, weken, jaren achtereen
deze wonderlijke verhouding tussen kokmeeuwen en kieviten
in Zweden. Natuurlijk voert het te ver om alle aspekten
hier de revu te laten passeren maar enkele zijn toch wel
interessant.
Zo schijnt het alleen voor te komen in die periode dat
de kieviten in grote groepen leven, dus de nazomer, herfst -
en het begin van de winter. Soms komt het ook voor in
de lente, maar meestal nemen de vogels mèteen een terri
torium in. Elke meeuw bezet een eigen 'territorium'
binnen de'groep kieviten en zo is het aantal meeuwen
dat zo'n groep kan exploiteren dus beperkt. De afstand
tussen de meeuwen is afhankelijk van de dichtheid van de
fourageer aktiviteit van hun slachtoffers en bedraagt
gemiddeld 10 I 15 meter. Het aantal kieviten per kokmeeuw
bedraagt soms maar twee, meestal echter ligt het wat
hoger (leuk om zelf eens op te letten!) Om te weten hoe
veel wormen er nu per dag gegeten worden volgde Kallander
ze een hele dag en kwam tot een gemiddelde Van 163 wormen
(allemaal 7 cm. of groter) per rovende meeuw per dag.
-96-
Door de energie waarde van deze hoeveelheid te meten
en deze te vergelijken met de hoeveelheid energie die een
rovende meeuw per dag gebruikt, kon hij konkluderen,
dat in bepaalde perioden het mogelijk was voor kokmeeuwen
om alleen te leven van het roven van kieviten.
Sommigen vragen zich waarschijnlijk af waarom dan niet
alle kokmeeuwen dit doen of waarom kokmeeuwen dan niet
zelf die wormen verzamelen. Het eerste spreekt voor zich
Er kunnen maar een beperkt aantal kokmeeuwen per groep
kieviten roven omdat ze elk een territorium hebben. Het
tweede antwoord is dat de kokmeeuwen niét zo begaafd zijn
als kieviten in het opsporen van prooi. Het schijnt dat
deze laatste, net als goudplevieren, dit" op het geluid
doen dat de wormen maken! En dat is voor de kokmeeuw te
moeilijk.
Nu zijn kieviten natuurlijk ook niet gek om zich steeds
door de meeuwen te laten roven. Barnard en Stepkens vonden
dat kieviten kleinere prooien eten als er veel kokmeeuwen
in de buurt zijn. Hoe komt dit nu? Wil een kievit grote
wormen vinden, dan schijnt hij daarvoor veel te moeten
krabben in dr grond. Dit krabben trekt de aandacht van de
kokmeeuw, die nu beter in staat is om de prooi te stelen.
De kieviten nu gaan dit krabben achterwege laten en vinden
dus minder grote prooien!
Je ziet dus dat er heel wat achter zo'n rovende kokmeeuw
ergens tussen Oostburg en Groede zit.
-97-