't Duumpje - Uit het verleden - Toen de vogels nog spreken konden, hadden ze eens besloten een koning te kiezen. Daartoe werd een algemene vergade ring belegd. Na veel wikken en wegen werd besloten dat die vogel koning zou worden die tijdens een wedstrijd in het vliegen het dichtst bij de hemel zou geraken. Allen wilden wel gaarne mededingen daar allen ook een beetje hoogmoed bezaten. Dagen en dagen naeen werd er geoefend en toen op het afgesproken moment heel die bende de lucht inging was er een lawaai van jewelste. Gedruis van waaiende vleugels, gepiep, geschreeuw, ge fluit en gezang: horen en zien verging. Het licht van de zon werd er door verduisterd. Het duurde niet lang of er kwamen er al naar beneden, heel en al de adem kwijt. Toen de mededingers al erg gedund waren maar de adelaar en enkele andere, grote en kleine vogels, nog hoog in de lucht vlogen, kroop het winterkoninkje zonder dat iemand het zag, heimelijk weg in de staart van de arend en bleef er looskens zitten. Het beestje dat maar een pluimpje weegt kon dat gemakkelijk doeh zonder dat de arend het gewaar werd. Op zijn duizendste gemakzweefde hij, gedragen door zijn machtige wieken, de zon tege moet. Hij deed nog een rondje of drie, vier, en liet zich dan naar beneden zweven. Doch toen hij aanstalte maakte om terug te dalen en reeds door de menigte toe- geluicht werd, kwam daar uit zijn veren een nietig bruin vogeltje tevoorschijn. Het stootte zich met zijn kleine pootjes af om zegevierend boven de arend uit te stijgen. En roepen, en roepen, dat het deed: "Ik ben koenikl Ik ben koenikl" Wel tien minuten na de arend kwam het op aarde neer. Dat het inderdaad heel hoog gevlogen had tot dicht bij de zon, dat kon iedereen wel zien. Zijn pluimkens waren er allemaal van verschroeid, hetgeen tot op de dag van vandaag nog te zien is! Het vogeltje had inderdaad, alhoewel door list, de koningstitel weten te bemachtigen en werd voortaan Koninksken genoemd. Aldus luidt de kern van het welgekende verhaal over de koningskeuze onder de gevleugelde dieren. Er bestaan echter vele varianten op dit thema. In bepaalde streken neemt de Ooievaar de plaats van de arend in. Op andere -84- plaatsen krijgen we dan een vervolg, waarin het volk een verklaring poogt te geven omtrent de verdoken levenswijze van het koninkje en ook een verklaring geeft voor de nachtelijke levenswijze van de uil. In een bepaalde versie heet het dat de adelaar nadat hij het bedrog inzag, daarop zo woedend werd dat hij het koninkje een klap met de vleugels gaf, waarvan het nooit meer volledig herstelde. Hetgeen verklaart waarom het sindsdien niet hoger meer vliegt dan vlak boven de grond. In het sprookjesboek van de gebroeders Grimm luidt het echter anders: De vogels, verontwaardigd door de list, konden met de overwinning niet instemmen en verzonnen een nieuwe wedstrijd. De vogel die nu het diepst in de grond kon kruipen, zou nu koning zijn.xAllen begonnen te krabben, te scharrelen en te graven. De mus maakte met haar borst een kuiltje in het zand, de kip krabde een pierengat in de grond en de reiger priemde gaten met zijn snavel. Ons koninkje wist er nu niets beters op te doen dan in een muizenholletje te kruipen en diep onder de grond af te dalen. De andere vogels zagen op hun beurt dat ze opnieuw bedrogen waren en waren ten zeerste ver ontwaardigd over de listen van zo'n klein schepseltje. Er werd opnieuw vergaderd en strafmaatregelen werden besproken. Intussen zat het vogeltje, telkens als er vij anden voorbij vlogen, er maar lustig te zingen, zo luid dat iedereen het horen kon: Gig zult er mig niet vindenl van niemand ben ik bang. Tot koning ben ik verheven en 'k blig'f 't mig'n leven lang". Unaniem kwam men tot het besluit de uil, de vogel met de grote ogen, als wachter voor het holletje op te stellen. Als hij zijn ene oog dicht kneep, deed hij zijn andere open. Ter kwader ure deed hij eens het eerste, maar vergat het tweede. Het koninkje maakte daar dankbaar gebruik van en-poetste de plaat. Sedertdien durft de uil zich niet meer overdag te vertonen, daar hij achterna gezeten wordt door de andere vogels. Het koninkske sluipt voortaan als een muis langs de grond tussen kreupelhout, bramen en distels, er wel oplettend niet teveel in het gezichtsveld der anderen te komen. Men ziet het vogeltje inderdaad zelden hoger dan een paar meter over open veld vliegen. In doornhagen en hout mijten zoekt het zijn weg en geen enkele vogel kan het er achterhalen. In het Duits kreeg het dan ook volksnamen als Zaun- kSnig, Nesselkonig, BaumschlupferAndere zijn Schnee- konig, Winterkonig, Zaunsanger, Meisenkonig en Zaun- sechnitz. - -85 i'

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 1983 | | pagina 6