Berichten wan die Knotwi Inroep ninn
van de Kluut overt!jden zwemmend en de hoge waterstand
deerde hen niet. Van de andere soorten betrof het aantal
verzopen jongen slechts enkele exemplaren.
Ondanks het feit dat het uitgevlogen jonge vogels dit
jaar minder was als in voorgaande jaren is dit geen reden
voor ongerustheid. We moeten ons hierbij realiseren
dat niet het aantal weggespoelde eieren en verzopen
kuikens een maat is voor het succes, maar het aantal
uitgevlogen jongen. Kust- en zeevogels brengen over het
algemeen weinig jongen per jaar groot en vaak komt het
voor dat er enige jaren achtereen in bepaalde gebieden
zelfs geen enkel jong uitvliegt. Toch kan een populatie
onder dergelijke omstandigheden op het zelfde niveau
blijven. Van veel groter belang voor de populatieomvang
van de sterns lijkt het aanbod van geschikte voortplan-
tingsgebieden te zijn. De Hooge Platen is als gevolg van
o.a. zijn omvang, isolement en voedselrijkdom zo'n geschikt
gebied. Gebieden als Texel waar het aantal broedende
Dwergsterns dit jaar is gehalveerd en geen enkel jong
is uitgevlogen en Engelsmanplaat met geen enkele uitge
vlogen jonge stern blijken veel gevoeliger voor hoge
waterstanden en herbergen desondanks toch ieder jaar,
zij het minder (Dwerg)sterns. Daarentegen zijn er gebieden
in Zeeland waar eierroof door ratten optreedt of waar
sprake is van nestplaatsconcurrentie van andere soorten
als gevolg van toenemende vegetatie. Het gevolg is dan
dat een sternkolonie zich op zo'n plaats niet kan hand
haven en onmiddelijk verhuist. Het zelfde hebben we ge
zien op het DOWstrand. Overmatig rekreatief bezoek
(landpredatoren) verminderde het aantal broedparen
tot nul, waaruit blijkt dat drie jaar rekreatie funester
was voor de broedende vogels dan twaalf jaar hoge water
standen op de Bol.
Dat het gevoerde beheer een positieve invloed heeft
gehad op de ontwikkeling van het broedvogelbestand en
het broedsucces lijkt wel zeker. Het is dan ook bijzonder
jammer te moeten constateren dat het aantal aktieve
medewerkers dit jaar weer minder is geworden. Hierdoor
komt het vele werk op steeds minder schouders terecht
en het lijkt onvermijdelijk dat in de toekomst sommige
onderdelen van het beheer moeten worden afgestoten.
Wij hopen dat het zover niet zal komen en dat ook in de
komende jaren de inbreng van vrijwilligers een grote rol
zal blijven spelen bij het te voeren beheer.
Renê Beijersbergen.
-132-
Op 10 december is het knotwerk voor het winterseizoen
'83-'84 weer begonnen. Ditmaal bij de fam. Leenhouts
in Sluis, waar een 50-tal knotwilgen en -populieren
gekapt zullen worden. Er worden, evenals voorgaande
jaren weer een heleboel musters gemaakt voor de Hoge
Platen. Voorlopig zijn we in Sluis wel enige maanden
onder de pannen, waar we ook op tijd ons natje en droogje
krijgen!
De knotwerkgroep heeft in samenwerking met het werklozen
pro jekt Oostburg-Sluis een projekt landschapsverzorging
op poten gezet: een 8-tal werklozen heeft al een paar
weken gedurende telkens twee dagen per week 180 iepe
bomen opgesnoeid en tronken gekapt. Het afkomende dikke
hout en het tot musters verwerkte dunne hout wordt
verkocht ten bate van het werklozenprojekt. Verder staat
nog op het programma: 1 meidoornhaag van ongeveer 150
meter afzetten tot op 100 cm, het planten van ongeveer
125 essenboompjes onder Oostburg en verder verspreid
over het landje het planten van wilgenstaken.
Wellicht bij voldoende belangstelling kan er met dit
groepje in het voorjaar van 1984 op de Hoge Platen gewerkt
worden. Dit zou dan een prachtoplossing zijn, want er
is al jarenlang een tekort aan vrijwilligers.
Ten slotte mag er op gewezen worden dat de Landschaps
verzorging Zeeland aan dit projekt zijn medewerking
heeft verleend in de vorm van overleg en het beschikbaar
stellen van praktisch alle gereedschappen (Jiri-zagen,
takkescharen, spaden, EHBO-trommelkapmessen).
't Duumpje stelde de 2 musterpêren beschikbaar.
Al met al een hoopgevende start, maar dat wil niet zeggen
dat 't Duumpje zelf niets meer doet! De knotwerkgroep
gaat gewoon door: vanaf 14 januari wordt er weer verder
geknot!
december 1983,
Sjaak Herman
tel: 01178-1744