over OOGSTPETERSEL1E
Des te meer we ons verdiepen in de verspreiding en vorm van
de oogstpeterselie, des te meer vragen komen er naar boven,
zoals zodadelijk zal blijken.
Van één ding zijn we zeker, oogstpeterselie (Petroselium
segetum) (ook wel Vlaamse peterselie genoemd doordat het
voorkomen voor Nederland beperkt is tot onze streek) komt
nog in West Zeeuws Vlaanderen voor. Bij het recente floris-
tiese onderzoek van de provincie vond Alex de Meijer e.a.
drie groeiplaatsen te weten: de Dwarsdijk aan de St.Jans
polder, de oude zeedijk rond de Verdronken Zwarte polder,
en nabij de Zeedijk bij Nummer Een. De groeiplaats op de
zeedijk rond de Zwarte polder is door de dijkverzwaringswer-
ken verloren gegaan.
Merkwaardig is dat alle groeiplaatsen hun ligging op het
zuiden gemeen hebben, maar hun overige groeiplaats faktoren
verschillen kunnen hebben. De nog overgebleven groeiplaats
aan de Dwarsdijk werd beweid en de anderen gehooid. Hiermee
zijn de speculaties van de Visser (Corberia 1968) als dat de
plant in aantal achteruit gaat door beweiding teniet gedaan.
Welke andere faktoren dan wel bepalend zullen zijn voor hun
ontwikkeling blijft vooralsnog een vraag.
Hun normale verspreiding blijft beperkt tot zuidwest Europa,
waarbij Zeeuws-Vlaanderen de noordelijkste begrenzing vormt.
Over de naam en preciese soort zijn indertijd door de Visser
en enkele andere onderzoekers wat beschouwingen gewijd.
Bij Peterselinum zou het om twee variëteiten gaan, nl.
minor en major, ofwel zou er sprake zijn van een andere
soort voor de variëteit major. Vast staat dat het bij ons
om deze variëteit major gaat. Voor de rest blijft het een
ratje toe. Dat geldt ook voor de systematiek. Er blijken op
de Dwarsdijk slechts enkele plantensoorten voor te komen
die in de desbetreffende plantengemeenschap thuis horen.
Trouwens de meeste plantensoorten die in het gezelschap
genoemd worden zijn van mediterraan-atlantiese oorsprong
en hier uiterst zeldzaam. Het lijkt me belangrijk de vege
tatie ter plaatse op te nemen en ze zo goed mogelijk te
beschrijven.
Overigens heb ik de indruk dat de botanici van het eerste
uur hun werk nauwkeurig deden, zoals de Visser, die de oogst
peterselie in z'n tuin zaaide teneinde meer aan de weet te
komen over de ekologie. Hij ontdekte galmijten en deed na
speuringen over hun parasitaire invloed, keek naar de gevol
gen voor het maaibeheer en trok de konklusie dat maaien
voor het pas laat bloeiende plantje geen ernstige gevolgen
heeft als gevolg van het optreden van rijke nabloei. Zo
trok ik zelf de konklusie dat zowel maaien als beweiden
geen beperkende faktor is, maar dat er sprake is van licht,
-140-
dus ruimte konkurentie. Op het door koeien afgehapte dijk-
talud is het zeker het geval.
Overigens moet nog vermeld, dat de oudste groeiplaatsen
niet die van de huidige betreffen. De eerste vindplaats
was in de Oudelandsepolder te Cadzand. Het is een bewijs dat
meerdere groeiplaatsen geschikt zijn en het dus voornamelijk
uitwendige faktoren zijn die bepalend zijn voor de groei
kansen. Men is geneigd te denken dat het in de koude winters
zou kunnen zitten, maar de ervaringen van de Visser toonden
aan dat dit niet het geval is. Zo kom ik weer terecht op
mijn eerste konklusie, nl. lichtkonkurrentie. Al zoveel
plantensoorten zijn er immers verdwenen als gevolg van
het strooien van kunstmest. Verschralen blijft dus in eerste
instantie de aangewezen beheersmaatregel. De kombinatie van
maaien en beweiden zou wellicht een aanbeveling zijn teneinde
deze laatste groeiplaatsen veilig te stellen.
Over veiligstellen gesproken. Het heeft maar weinig gescheeld
of de Ewarsdijk had schuil gegaan onder een laag opgevoerde
grond ter verbetering van het dijktalud en de rijbaan.
Juist op tijd werd de wegverbeteraar op de hoogte gebracht
en heeft iedereen meegewerkt om dit milieutype zoveel mogelij)
in takt te laten. We kunnen aan de slag om ons te verdiepen
en meer aan de weet te komen over deze bijzondere plant.
Ron Brouwer.
Ijsvogels, of zoals sommigen nog zeggen Iespauwtjes zijn
niet talrijk in West Zeeuws Vlaanderen. Als broedvogel is
hij zelfs geen jaarlijkse verschijning (meer) en in de rest
van het jaar en dan nog vooral in het najaar wordt hij
slechts sporadies waargenomen
Het najaar van 1983 was hierop een leuke uitzondering.
Buitengewoon veel ijsvogeltjes werden op alle plaatsen in
ons landje gezien. Het waren vooral de kleine en grote af
wateringskanalen waar deze exoties aandoende vogel, zittend
-141-