Winter 82/83 bleef daar behoorlijk bij achter, nog geen derde van
de aantallen van de vorige winter! Dit zal voornamelijk aan het
weer gelegen hebben.
HAVIK
Rond de Braakman verbleven in oktober 2 ex. (med. C.Riemslag)
en in januari eveneens 2 ex. rond het Zwin (med. J.Seys)
29-01, 1 ex. jagend Zwartegatsekreek.
SPERWER
Het aantal getelde sperwers lag zelfs iets boven het aantal van
81/82. Omdat de roofvogeltellingen zich voornamelijk richten
op de open polders blijft het beeld zeer onvolledig.
BUIZERD
Het aantal buizerds nam gedurende de winter toe. De aantallen
blijven maar even achter bij de aantallen uit de voorgaande winter.
Desalniettemin blijft WZVl een dunbevolkt buizerd-gebied in verge
lijking met de rest van Nederland en dan vnl het oosten en zuiden.
De buizerd is in de winter de meest algemene roofvogel in Nederl
land. Landelijk was de dichtheid per km in januari '82: 0,39,
terwijl in WZVl de dichtheid 0,07 bedroeg.
RUIGPOOTBUIZERD
Met 9 waarnemingen was dit geen slechte winter voor deze soort:
26+27-11: 1 ex. Internationale dijk 12-11, 1 ex. Krabbekreek
31-10 1 ex. Piaskreek 26-12, 1 ex. idem
8-11, 1 ex. 1 ex. de Biezen 13-02, 1 ex. Paviljoen
11-11, 1 ex./Piaskreek 27-02, 1 ex. Sophiapolder
TORENVALK
De torenvalk is en blijft onze meest algemene wintergast onder de
roofvogels. De aantallen blijven ook hier flink achter bij die uit
de voorgaande winter, getuige de dichtheden per km2
WZVl dec'80: 0,11 Nld dec'80: 0,03
feb'81: 0,06 feb'81: 0,024
dec'81: 0,28
jan'82: 0,40 jan'82: 0,029
dec'82: 0,12
jan'83: 0,09
Het zwaartepunt van de verspreiding lag in de strenge winter 81/82
in het westen en zuidwesten van Nederland. In Zeeland was de dicht
heid 0,24/km2
SMELLEKEN
De aantallen lagen duidelijk lager dan in 81/82.
SLECHTVALK
12-11, 1 ex. Hooge Platen
23-01, 1 ex. Grote Oudemanspolder
Thijs Kramer.
Gebruikte literatuur:
Doevendans,J.A.J.P. et al,1982, Roofvogeltelling in Nederland in
januari 1982, Limosa 55, nr. 4: 121-124
Kramer,Thijs, 1982, Roofvogels in West Zeeuws Vlaanderen, winter
1981-1982, 't Duumpje 8, nr.2: 44-51.