De Kleine Zwanen die gezien worden in de omgeving van Cadzand
(Oudelandsepolder of in de afwateringskanalen) behoren waar
schijnlijk tot de groep die de winter nabij het Zwinreservaat
in België doorbrengen.
VÓ6r 1976 waren de Kleine Zwanen in de omgeving van Assenede en
Boekhoute slechts in een klein aantal aanwezig.Daarna, maar vooral
na 1979 nemen de aantallen hier flink toe. Op 2 ïdecember 1982
werd een voorlopig maximum bereikt van 14 2 ex. te Boekhoute
(med. L. Bekaert)
Figuur 9 geeft een overzicht van het percentage eerstejaars
met daarbij het aantal waarover het percentage werd bepaald.
Het zal duidelijk zijn dat in een aantal /gevallen het aantal
eigenlijk te gering is om een reeel beeld te krijgen. Toch
passen de resulateten in het landelijk beeld, dat in Zuid-Neder
land het percentage juvenielen hoger ligt dan in Noord-Neder
land. Mogelijk kan het Kleine Zwanen-projekt 82-84 over het
hoe en waarom van dit fenomeen meer uitsluitsel geven.
Figuur 9: Percentage juveniele Kleine Zwanen in Zeeuws Vlaanderen vanaf 1953.
seizoen
N
seizoen
N
53/54
0
4
74/75
43
7
55/56
36
44
75/76
25
8
56/57
38
16
76/77
25
69
57/58
33
33
77/78
23
414
58/59
20
25
79/80
7
97
59/60
30
33
80/81
29
172
60/61
0
17
81/82
14
1405
65/66
41
78
82/83
15
2238
66/67
50
6
73/74
33
9
Er zijn slechts twee waarnemingen bekend uit september: 29-9-71,
2 ex. en op 27-9-76 1 ex. beide in de Braakman. Normaal arriveren
de Kleine Zwanen pas in de tweede helft van oktober of begin
november in deze streek. In figuur 10 wordt de verdeling per
halve maand gegeven in percentages over vijfjarige periodes
van de som van de waarnemingen.
In de periode december-februari verblijven de meeste Kleine
Zwanen in Zeeuws-VlaandereiL.
De laatste Kleine Zwanen verlaten de streek in de tweede helft
van maart en sommige zelfs nog begin april.Opmerkelijk zijn de
waarnemingen op 5-5-66 en 6-5-69 van een Kleine Zwaan bij het
Groot Eiland.
-57-