Het geval de Reep heeft een lange voorgeschiedenis. Het begint allemaal met het instellen van het bestemmings plan buitengebied. De ontwikkelingen van de laatste lOtallen jaren leerden, dat de verschillende belangen in de open ruimte elkaar steeds meer in de weg gingen staan, en er een planning nodig was. Natuurwaarden, die vroeger in een evenwichtige verhouding konden samengaan met oude landbouwmethodes, kwamen steeds meer in de klem te zitten. Landbouwgrond werd steeds schaarser door de uitbreiding van dorpen en steden, industrie en wegenaanleg. De bestemmingsplannen moesten er voor zorgen dat in de open ruimte een duidelijke belangenaf weging plaats vond. Ruim 10 jaar geleden werd een procedure ingang gezet, waarbij de verschillende belangengroepen ruime mogelijkheden kregen om in hoger beroep te gaan tegen onwelgevallige beslissingen op dit terrein. Een half jaar geleden heeft de Raad van State een uitspraak gedaan over de laatste bezwaren die er waren tegen het bestemmingsplan buitengebied van Oostburg. De natuurbescherming heeft altijd veel waarde gehecht aan deze planologiese regeling, omdat het een van de weinige mogelijkheden biedt om de belangen van natuur en landschap te bepleiten en veilig te stellen. In de gemeente Oostburg gaat het om een relatief klein oppervlak natuurgebied. De adviseur van de Raad van State merkte zelfs op, dat gezien het beperkte oppervlak weidegebied, het wenselijk zou zijn het scheuren van weiland aan een aanlegvergunning te onderwerpen. Vanaf het moment dat het bestemmingsplan van kracht werd, hebben we regelmatig overtredingen geconstateerd en aan de gemeente doorgegeven. Iedereen weet om hoe weinig het nog maar gaat in vergelijking met vroeger en hoe snel ook nu nog leuke, aantrekkelijke terreinen verdwijnen. De verscheidenheid aan vogels en planten neemt af en de eenvormigheid neemt hand over hand toe. Een belangrijke reden hiervoor vormt de sluipende aantasting van veel natuurgebieden, die in onze streek vnlbestaan uit kreken, kreekoevers en lage, reliëf rijke graslanden. Een voer grond hier, het scheuren van een reepje weiland daar. Logies als je redeneert vanuit een modern boeren- bedrijf, maar funest als je het over natuurwaarden hebt. Wat moet je doen als je zoiets ziet gebeuren in een planologies beschermd natuurgebied? Zo'n voertje grond, daar kan je toch niet over vallen? Maar als het jaar I in jaar uit en op verschillende plaatsen steeds maar weer gaat om enkele voertj.es grond? -25-

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 1985 | | pagina 27