REKREATIE OP DE HOGE PLATEN? Het is alweer een tijd geleden dat rekre- atie-wethouder de Feijter in de PZC met de mededeling kwam, dat de gemeente de mogelijktteid wilde laten onderzoeken om een dam te leggen naar de Hooge Platen in de Westerschelde, zodat de re- kreanten zich een toegang kunnen ver schaffen naar dit gebied. De rekreatie langs de kust vraagt al grote offers van natuur en landschap. Tot nu toe liggen de Hooge Platen nog uit de route van de toeristen. Dwergsterns en visdieven, verjaagd van de stranden, hebben hier een broedplaats gevonden. Voor duizenden steltlopers is het een be langrijk voedselgebied. Belangrijk, om dat ze hier hun extra reserves opdoen voordat ze doortrekken naar Afrika of het hoge noorden, afhankelijk van het seizoen. Voor deze steltlopers is het Del tagebied van vitaal belang. Vandaar dat we enorm schrokken van de ideeen voor een dam. Los van de vraag of het technies allemaal wel haalbaar is, zijn er ook planologiese bedenkingen. Het gebied kent de bestemming natuur gebied en ook door de rijksoverheid wordt deze status onderschreven in het betreffende struktuurschema. Dnze ongerustheid werd in een brief aan de gemeenteraad onder woorden ge bracht op een manier, waarin duidelijk een woede doorklonk over zo'n vorm van onverschilligheid. Daarop terug ont vingen we een brief van het gemeente bestuur, opgesteld door de burgemeester zelf, waaruit blijkt dat men erg gevallen was over de toonzetting: 'In uw brief van 2 mei j.l. over de Hooge Platen zaagt u van dik hout planken, maar doordat u noch de moeite hebt genomen het krantebericht op zijn juistheid te- verifiëren noch naar de mo gelijke beweegredenen van het gemeente bestuur te informeren slaat u de plank dik mis'. Waarom we de juistheid van het krante bericht moeten verifiëren is ons ondui delijk, want op verzoek van de Stem herhaalde de Feijter nog eens wat hij eerder in de PZC opmerkte.'Van enig concreet of zelfs maar vaag beleidsvoor nemen is in ieder geval geen sprake', valt even verder in de brief te lezen. Daaruit valt te lezen dat de Feijter met z'n uit spraken buiten het boekje is gegaan en eigenlijk op dit punt wordt teruggeflo ten. De brief eindigt alsvolgt: 'Wij hebben waardering voor uw streven om alert te reageren wanneer natuurbe- schermingsbelangen in het geding raken. Uit het regelmatige kontakt, dat wij met uw bestuur hebben, kunt u weten, dat ons streven er op is gericht om de natuurgebieden, zoals deze in het be stemmingsplan buitengebied zijn aange geven op een passende wijze te bescher men. Voorts weet u ook heel goed, dat het een veel te eenvoudige voorstelling is alsof in onze huidige rechtsstaat het uit sluitend van de goede wil van een ge meentebestuur zou afhangen of de nale ving van een bestemmingsplan via pu bliekrechtelijke dwang wordt geëffektu- eerd. Als u dus schrijft dat het onge looflijk is met wat voor een gemak door ons wordt voorbijgegaan aan de status natuurgebied, dan gelieve u zulks ook niet zomaar te geloven. En als u ten slotte schrijft, dat ons optreden illus tratief is voor de minachting van na- tuurbelangen, zoals u die kennenlijk aan ons toeschrijft, dan kunnen we slechts concluderen, dat het u zou sieren als u dit zou herroepen'. Inderdaad, bij de woordkeuze hebben we ons wat teveel laten leiden door onze emoties. Maar in de brief van het ge meentebestuur wordt er voorbij gegaan aan dat wat de wethouder heeft gezegd. We vrezen dat hij het serieuzer bedoelde dan nu wordt voorgesteld. Jammerge- noeg is tijdens de behandeling van onze brief in de gemeenteraad niet ingegaan op die ongerustheid, maar is men blijven steken in de manier waarop hij is ge steld. Het zal het gemeentebestuur in ieder geval duidelijk zijn, hoe we denken over rekreatie op de Hooge Platen. Iets wat we nog eens zullen verduidelijken in een gesprek met het gemeentebestuur. (TK) REGENWULPEN SLAAPPLAATS Regenwulpen zijn elk voorjaar van half april tot begin mei in aantallen van vele tientallen tot soms meer dan 500 ex. waar te nemen op de telpost bij Bres- kens. Op weg naar hun broedgebieden (o.a. Scandinavië) hebben ze gemeenschappe lijke slaapplaatsen, die in Nederland vooral gelegen zijn in Brabant en de oostelijke provincies. Ook in het Zwin slapen ieder voorjaar tot maximaal 1000 regenwulpen. Voor het Deltagebied was er tot nu toe geen enkele slaapplaats bekend. Een telling op 30 april van 20.00 tot 21.50 uur op de dijk bij het Paulina- schor leverde 851 regenwulpen op en ook op 6 mei kwamen er 862 vogels slapen. De slaapplaats was gelegen in een eiland van Engels slijkgras en-de vogels waren waarschijnlijk allemaal afkomstig uit noordelijk België, omdat overdag in de polders van West Zeeuws Vlaanderen slechts zeer weinig regenwulpen aanwezig waren. Op 13 mei kwamen 's avonds nog slechts 4 vogels naar de slaapplaats. Een simultaantelling van Zwin, Hooge Platen, Paulinaschor, Hellegatschor en Saeftinghe dit najaar en ook in het voorjaar van 1986 kan mogelijk nieuwe, leuke resultaten opleveren. (EM). WZV1 WORDT WEER VERKAVELD Lang heeft de landbouw in onze streek moeten zeuren, maar eindelijk hebben ze onverwachts toch gekregen wat ze wilden de eerste administratieve ruilverkaveling in Nederland. Dit nieuwe fenomeen zal uitgevoerd worden in het gebied tussen Oostburg en Sluis en het ligt in de be doeling dat het grootste deel van WZV1 het zelfde lot ondergaat.Officieel heet het om een puur agrariese zaak te gaan: een breed opgezette kavelruil. Toch kijken we met argusogen naar dit nieuwe fenomeen. Landbouw ontwikkelingen staan nooit op zichzelf en hebben altijd ook gevolgen voor natuur en landschap. Onduidelijkheid bestaat nog over de in houd van zo'n administratieve ruilverka veling. Wat is er allemaal mogelijk, welke extra ingrepen kan dit oproepen, welke procedure zal er gevolgd worden en welke invloed zal er van natuurbe schermingszijde op deze ruilverkaveling uitgeoefend .kunnen worden? Wat het laatste betreft heeft onze vereniging de twijfelachtige eer deze nieuwe ontwikke ling als eerste te moeten beoordelen van de zijde van de particuliere natuurbe scherming. Werk aan de winkel dus! 19

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 1985 | | pagina 21