ko>te
uitgang opgetreden.
Ofschoon jacht als mogelijke oorzaak
niet wordt genoemd, stelt Ruitenbeek
(1983) de jacht op deze soort toch ter
diskussie. In de brochure 'De Patrijs'
van de KNJV schrijft Siebenga (1981)
dat het normale afschotpercentage van
25% geen invloed heeft op de populatie
grootte gezien de jaarlijkse wintersterfte
van 30 a 40%. Op zich is de redenering
juist dat de jager in de herfst 'oogst' wat
normaal toch in de winter zou zijn
doodgegaan. Maar hij vergeet hierbij dat
op deze wijze natuurlijke selektie wordt
vervangen door een volstrekt willekeurig
selektiemechanisme. Bovendien is, zoals
Ruitenbeek (1983) terecht opmerkt, in de
herfst nog volkomen onduidelijk hoe
streng de winter zal zijn. Zeker is dat
strenge winters meer dan 30 a 40%
slachtoffers eisen en welke jager garan
deert dat hij niet juist de eksemplaren
met de grootste overlevingskans gescho
ten heeft?
Het is eigenlijk niet te verdedigen dat
een soort die het door het menselijk
ingrijpen toch al zo moeilijk heeft, nog
bejaagd mag worden.
Dankwoord.
Op de eerste plaats natuurlijk een woord
van dank aan de tellers:
Eric Blaakman, Lucien, Boerjan, Anton
Bun, Leo en Christien D'Hoore, Huib
van Iwaarden, Thijs Kramer, Rien Ma
rijs, Anne-Marie Sampon, Petrus en Ti
neke van 't Westeinde en Rob van Wes-
trienen.
Adrie Provooost berekende de opper
vlaktes van de polders en Kristiaan
Daled verzorgde de figuren.
Namens de vogelwerkgroep
'van 't Duumpje,
Eric Marteijn,
Oranjestraat 11,
4515 CA IJzendijke.
De toekomst ziet er somber uit voor de
patrijs in Nederland. In West-Zeeuws-
Vlaanderen zal de soort echter voorlopig
nog niet zo maar verdwijnen gezien de
gunstige gewassen die hier verbouwd
worden zoals granen, vlas, klaver en
koolzaad. Verder zijn er nog wat onver
harde wegen en 'overhoekjes'. Maar men
mag niet vergeten dat ook hier al zeker
50 tot 75% van de populatie verloren is
gegaan in de afgelopen 15 jaar! En dat
moet een nuchter denkend mens toch wel
aan het denken zetten!
LITERATUUR
Cramp. S.& K.E.L. Simmons. I9S0. Handbook of ihc Birds or Europe, rhc
Middle East and Norrh Africa. The birds of I he Western Palcarclic Volume»;
Oxford.
Enkelaar. H, 1971. Avifauna van West Zceusvs Vlaanderen. Aanvulling no.8.
Gestencilde uitgave voormalige Vogelwerkgroep WZVI "De Huiszwaluw'
Ouweneel. G.L 1984. Zal de Patrijs het redden? Vogels 23 I7S-IS0.
Ruitcnbceb. I9S3 Patrijzen, sterk bedreigd, doch bejaagd. Argus 8(31.16-19.
Siebenga. S. 1981 De Pairijs. KNJV publikaiic no. 5.
Teixeira. R I9''9 Atlas van de Nederlandse Brocdvogels. Deventer.
Van Dijk, A.J.& B.L Van Os, 1982 Vogels van Drente, Van Gorrcum, Assen
Vogclwerkgrocp Avifauna West Nederland, 1981. Randstad en Brocdvogels,
VOGELONDERZOEK DOOR DE PPD.
De Provinciale Planologiese Dienst
(PPD), een adviesorgaan van de provin
cie, houdt zich al enkele jaren bezig met
milieu-kartering. Daarvan is het doel
objektieve gegevens te verzamelen, die
gebruikt kunnen worden in de afweging
van het natuurbelang tegenover andere
belangen (rekreatie, landbouw) in het
kader van planologiese procedures, re
latie nota of andere vormen van belan
genafweging waarin de provincie een rol
speelt. Bijna heel Zeeland is al op plan
ten geïnventariseerd. Van Midden-Zee
land is al een plantenoverzicht versche
nen, dat van Zeeuws-Vlaanderen komt
binnenkort uit en zien we met veel be
langstelling tegemoet. (Daarover in één
van de komende nummers meer).
Na de planten zijn de broedvogels aan
de beurt om onderzocht te worden.
Midden-Zeeland is dit jaar afgerond en
er werd een begin gemaakt met de in
ventarisatie van West Zeeuws Vlaande
ren. Voor het inventarisatiewerk neemt
de PPD tijdelijke krachten in dienst, die
er elke morgen voor dag en dauw op uit
trekken om de zingende vogels op kaart
in te tekenen,
dit voorjaar werd het gebied ten westen
van de lijn Sint Kruis - Aardenburg - de
Liter - Oostburg - Zwarte polder geïn
ventariseerd. Opvallend daarbij was het
redelijk goede jaar voor de weidevogels.
Het natte voorjaar zal daar wel van in
vloed op zijn geweest. In de kreken ten
zuiden van Sint Kruis werden enkele
10-tallen blauwborsten opgespoord,
maar duidelijk werd ook dat de achter
uitgang van enkele rietvogels zich ook in
onze streek voltrekt. Rietzanger, snor en
grote karekiet werden nauwelijks of niet
opgemerkt. Wel waren er weer een be
hoorlijk aantal waarnemingen van de
kwartel. De roodborsttapuit kende een
spectaculaire achteruitgang in de Biezen
ten opzichte van voorgaande jaren. Daar
kan de strenge winter debet aan zijn,
want deze soort overwintert maar even
ten zuiden van ons land.
In komende nummers van dit blad
zulllen we nog regelmatig op de resul
taten van de inventarisatie ingaan. (TK).
12