mluwpïvfekt
xlL jtsM*
Vorig jaar werd door de leerlingen van
de lagere scholen in West Zeeuws Vlaan
deren op initiatief van onze vereniging
de hele streek geïventariseerd op broed-
gevallen van de huiszwaluw. Daarmee
hoopten we een tweeledig doel te berei
ken. Door de inzet van honderden
schoolkinderen kon een zeer arbeidsin
tensief onderzoek worden uitgevoerd, [de
mogelijkheid om deze gegevens te verge
lijken met oudere inventarisatie gegevens
maakte het onderzoek extra waardevol].
Daarnaast kende het projekt een eduka-
tieve opzet: de leerkrachten werd de
mogelijkheid geboden de kinderen wat te
leren over de natuur in hun direkte
omgeving. In dit artikel, wat eerder ook
in Wantij is verschenen, willen we beide
aspekten nader toelichten.
Nederland
In Nederland is de huiszwaluw vooral
algemeen in de landelijke gebieden. De
verspreiding wordt bepaald door drie
faktoren: gunstige gelegenheid voor
nestbouw (voldoende ruwe wanden met
overhangende goten), aanwezigheid van
bouwmateriaal in de direkte omgeving en
voldoende voedsel. De meeste huiszwa
luwen broeden in kolonies van enkele tot
tientallen paren.
Door een onderzoek van het Contact
orgaan voor Vogelstudie van de KNNV
kon het aantal broedparen voor Neder
land op het eind van de zestiger jaren
geschat worden op 71.000 tot 103.000.
Uit dit onderzoek bleek ook, dat Zee
land de provincie was met veruit de
hoogste dichtheid broedparen per km2.
Voor onze provincie werd het aantal
broedparen geschat op 16.000-17.000 (zie
tabel). Van de 87 grote kolonies (vesti
gingen van minimaal 50 nesten aan 1
gebouw) die Nederland toen telde, be
vonden zich er maar liefst 50 in Zeeland.
Zeeuws Vlaanderen sprong er nog eens
duidelijk bovenuit. Vooral door de grote
inzet van dhr. Enkelaar is er van onze
streek een totaaltelling bekend uit de
jaren 1967, 1968 en 1969. Deze gegevens
zijn nu van grote waarde, omdat een
vergelijking mogelijk is met de inventa
risatie die in 1984 plaatsvond. Het
SOVON-projekt voor broedvogels dat in
de periode 1973-1977 werd uitgevoerd
kwam voor heel Nederland uit op 77.000
broedparen. Dit geeft dus een tendens te
zien in negatieve richting in vergelijking
met de zestiger jaren. Heeft deze trend
zich doorgezet? We waren erg benieuwd
naar het antwoord.
%eiii SMn, tMi"
Ynr~
,,-k 44
.£&Lr ,:y if'Wv->V'"!--v4V
Het broedgebied van de huiszwaluw
strekt zich uit over grote delen van Eu
ropa, West-, Midden- en Oost-Azië en
het uiterste noorden van Afrika. Oor
spronkelijk broedde de huiszwaluw tegen
rotswanden, zoals nu nog in Scandina
vië, de Alpen en andere gebergten het
geval is. Op andere plaatsen, zoals in
Nederland, is de huiszwaluw voor wat
betreft de nestplaatskeuze een echte kui
tuurvolger. Het nest wordt gebouwd
onder dakgoten en uitstekende randen.
Hierdoor is het nest beschermd zowel
tegen uitdrogen als tegen inregenen. In
aanmerking komen bijna alle bouwwer
ken. Een voorwaarde is wel, dat de
muur of wand waartegen gebouwd wordt
ruw moet zijn.
Tabel 1. Aantallen broedparen van de Huiszwaluw.
Provincies Oppervlak.
in km'2
Tellingen in
gecontr.
gemeenten
Totaalschatting
voor gecontr.
gemeenten
Schatting
voor overige
gemeenten
Totaalschatting
per provincie
Aantal
broedparen
per km'2
Groningen
2302
1085
2200
1500-
2500
3700- 4700
1,5-2
Friesland
3381
2280
3500- 4000
350-
500
3850- 4500
1,1-1,3
Drente
2647
1220
2500- 3000
1500-
2500
4000- 5500
1,5-2
Overijssel
4286
10755
16000-22500
1500-
2500
17500-25000
4 -6
Gelderland en
O. Flevoland
5554
4175
5500- 6000
2500-
3000
8000- 9000
1,4-1,6
Utrecht
1328
1950
3000- 3500
600-
1200
3600- 4700
2,8-3.6
N.-Holland
2662
5511
6000- 6500
1000-
1500
7000- 8000
2.6-3
Z.-Holland
2831
2265
3500- 4500
1500-
3000
5000- 7500
1,8-2.7
Zeeland
1748
13005
15500-16000
500-
1000
16000-17000
9 -9.7
N.-Brabant
4923
1047
2000- 2500
2500-
3500
4500- 6000
0,9-1.2
Limburg
2172
2155
3000- 3500
1200-
2000
4200- 5500
2 -2,5
Nederland
totalen 33834 45500 58000-77500 13000-25500 71000-103000 2.1-3
3