auteur zelf. Opvallend in de tekeningen zijn de karakteristieke houdingen en het vaak totaal ontbreken van biotoopele menten als halmen, takjes, struiken, wa ter e.d. Een enkele maal leverde dit konsekwent uitgevoerd tekenpatroon ge fronste wenkbrauwen op, zoals bij de met zijn kop naar beneden afgebeelde Boomklever zonder boomstam en de Tortelduif die drinkt maar waarvan de halve snavel hierdoor ontbreekt. Origineel zijn de overal in net Doek verspreide tekeningen van voeelveren, waarbij de tekenaar zijn bijnaam 'Pieper- Paul' eer aandoet door het grote aandeel zangvogel veren. Regelmatig trett men tussen de routebe schrijvingen korte stukies tekst, die we tenswaardigheden van een voor het dis- trikt typerende soort samenvatten (bv. Eidereend, Brandgans, Purperreiger, Kramsvogel). Inhoudelijk interessante en ook prettig leesbare stukjes. Echter het ontbreken van de originele literatuurver wijzingen in deze fragmenten lijkt me onjuist. Voor het vogeldistrikt Limburg wordt het exclusief voorkomen van enkele midden- europese soorten genoemd. Maar welke zijn dit? De eerder genoemde nauwgezetheid is verder ook terug te vinden in de num mers van de buslijndiensten bij de toch ten, de lijst van telefoonnummers van busondernemingen, vertrektijden van pontjes en de weekenddienstregeling van het openbaar vervoer en allerlei nuttige tips zoals 'laarzen aanbevolen', De omslag is ook orgineel en fraai. Het was misschien een goed idee geweest een lijst van adressen op te nemen waar ieder de waarnemingen van zijn tocht heen kan sturen en ook een register van plaatsnamen, dat verwijst naar de route nummers. Een goed vogelboek, dat een hiaat vult, niet te duur is en op allerlei vogelnivo's te gebruiken valt. Maarverliest voge len nu niet een deel van zijn charme doordat onverwachte, ontdekkende en verrassende element wegvalt. Wordt de nederlandse vogelaar niet nog konsump- tiever dan hij of zij al is? Eric Marteijn. 'VOGELTOCHTEN IN DE LAGE LANDEN' door Pieler Paul van Laake 1985. 13 x 20 cm. 256 blz. Uitgeverij Dwarsstap, Nijmegen. ISBN 90 6168 958 9. Winkelprijs f 28,50, bij Vogelbescherming Groedef 22,50. Bij Vogelbescherming Groedef 22,50. DE BROEDVOGELS VAN TER SCHELLING. De grote vlucht, die het vogelkijken in Nederland met name de laatste 10 jaar heeft genomen, manifesteert zich vooral in een niet te stoppen stroom van artike len en boeken over het identificeren en de distributie van soorten, hun aantal len en ekologie. Dit boek beperkt zich tot broedvogels en zet enigszins vergelijkbare gegevens uit 1906, 1937/38 tegenover de recente gege vens van 1977-1^8.3. Jtiet aantal soorten nam toe van 42 aan het begin van deze eeuw tot 120 nu. Een toename die toe te schrijven is aan de vegetatieontwikkeling tot opgaand duinstruweel, het ontstaan van moerassige begroeiingen met uitge strekte rietvelden en wilgenstruweel in de natte duinvalleien en de aanleg van staatsbossen. Dit laatste echter wel ten koste van open duingebied. Ook het be perken van het eieren rapen (vanaf 1914), de aanleg van stuifdijken en het stopzet ten van de vrije beweiding worden als faktoren genoemd. Deze grotere variatie van biotooptypen lijkt ook in de toe komst nog nieuwe soorten te kunnen brengen als Havik, Buizerd. Boomkrui per en Grote Bonte Specht. Hoofdstukken over materiaal en meet methoden (met daarin de gebruikte krite- ria, inventarisatie methoden en hulpmid delen), de ontwikkeling van het land schap en de faktoren, die voor de broed- vogelstand van belang waren gaan het langste hoofdstuk Soortbeschrijvingen vooraf. De lengte van de teksten per soort vari eert van enkele regels (Witgatje) tot enkele bladzijden (Kok- en Zilvermeeuw, Bergeend, Kluut) en hangt sterk af van wat er van de betreffende soort bekend is. Voor enkele soorten is Terschelling van bijzondere betekenis. Kleine Mantel meeuw en Zilvermeeuw zijn met 13.000 en 20.000 de talrijkste soorten op het eiland en vertegenwoordigen resp. 85% en 25% van de nederlandse broedpopu- latie. De Boschplaat herbergt de laatste jaren ruim 1000 broedparen van de Ei dereend, terwijl het duingebied 20% van alle in ons land broedende Blauwe Kie kendieven tot haar bewoners mag reke nen. De Barmsijs is met zijn 100-120 paar een fraaie parel in de vogelketting en Terschelling is met recht trots op zijn meest noordelijke broedplaats van de in Europa niet zo talrijke Lepelaar. Toch pok hier negatieve geluiden. Land bouwkundige veranderingen deden Kwar tel en Kwartel koning verdwijnen en ook de Kemphaan lijkt een zelfde lot bescho ren. De situatie van allerlei weidevogels wordt zorgelijk genoemd en zelfs voor de Gele Kwikstaart, Graspieper en Veld leeuwerik lijkt een achteruitgang piet te vermijden. De auteur Freek de Zwart is van mening dat de situatie rondom de rekreatiedruk niet ongunstig te noemen is op Terschel ling. Wel pleit hij voor onderzoek naar de verstoring van broedvogels door re- kreanten en is hij bang dat de vakantie spreiding naar het voorjaar wel eens on gunstige gevolgen zal kunnen hebben op de broed vogelstand. In hoeverre militaire oefeningen een rol spelen is nog onduidelijk en dat geldt ook voor de vervuilingsproblematiek van Noord- en Waddenzee. Ook hiervoor wordt onderzoek aanbevolen. Het fotomateriaal dateert uit alle decen nia van deze eeuw en is erg illustratief en verluchtigend te noemen bij de begelei dende tekst. De vogeltekeningen van Eke Mansvelt vind ik variëren in kwaliteit. De zanger tjes zijn over het algemeen leuk (de Barmsijs en het Paapje zijn prachtig) maar sommige afbeeldingen van steltlo pers en eenden spreken me duidelijk minder aan. Freek Zwarts grote betrokkenheid bij het eiland en zijn bewoners blijkt onder meer uit de diepgaande literatuurstudie met o.a. landschapsbeschrijvingen uit van Eeden's 'Onkruiden'(1885), de uitgebrei de lijst met vogelnamen in de drie dia- lekten van het eiland achterin en de vele mondelinge mededelingen die hij heeft verzameld. Jammer vind ik het retoucheerwerk van de Scholeksters op de omslag en het feit dat het geen 'all year round' avifauna geworden is. Maar laat dit laatste echter geen belemmering zijn het boek aan te schaffen. Zeker als iemand tijdens het broedseizoen naar Terschelling mocht gaan. Het is zijn geld waard. Eric Marteijn. 'DE BROEDVOGELS VAN TERSCHELLING'' door Freek Zwart 1985. 21 x 24 cm. 176 blz. ISBN 90 232 2144 3. ing, 29,50 I.s.m. Kon. Ned. Natuurhistoriese Vereniging, afd. Terschelling. Uitgeverij van Gorcum <5 Camp bv Assen. 21

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 1985 | | pagina 23