$eet$m DE GEELGORS (EMBERIZA CITRI- NELLA) IN WEST ZEEUWS VLAANDEREN. (jeelgori ac*ui INLEIDING Enige tientallen jaren geleden was de Geelgors een algemene broedvogel in onze streek. Door verschillende oorzaken is de soort echter enorm achteruitgegaan. Het is nu een bijzonderheid om een Geelgors in de polders tegen te komen. Dit artikel geeft een overzicht van het broedbestand van de Geelgors van de afgelopen 50 jaar en het winter- en trek- voorkomen van de laatste jaren, de (mo gelijke) oorzaken van de achteruitgang en een toekomstbeeld van de Geelgors in W est-Zeeuws-Vlaanderen VOORKOMEN Eind jaren dertig was de Geelgors een algemene vogel in heel west Zeeuws Vlaanderen. Dit blijkt onder andere uit de streeknamen: geelvink, koegors en gosroenker (Enkelaar, 1967a). Drie streeknamen voor één vogel geven al aan dat de Geelgors algemeen bekend was bij de Westzeeuwsvlamingen. Kwantitatieve gegevens geeft Enkelaar (1867a). Bij een inventarisatie in 1939 werden langs drie routes van totaal 5300 meter 30 paar Geelgorzen vastgesteld. Ook in de Biezen hebben voor de grote achteruitgang in de jaren'60 vele tientallen paren Geelgorzen gebroed (mond. med. H. Marteijn). Dit zijn hoge dichtheden, die nu alleen nog in het oosten van Nederland bereikt .worden. In de jaren'60 volgt een grote en snelle achteruitgang. In 1966 werden dezelfde drie routes geïnventariseerd, die ook in 1939 geïnventariseerd waren en toen konden maar 4 paar Geelgorzen worden vastgesteld. Dit betekent een achteruit gang van meer dan 80%(Enkelaar, 1967b). Ook in andere delen van West— Zeeuws-Vlaanderen ging de soort hard achteruit. In het begin van de jaren'70 is de Geelgors geheel uit de polders verdwenen en sindsdien kan er zich een rest-popula- tie handhaven op de zandgronden van de Biezen, in de grensstreek ten zuidoosten van Aardenburg. Eenzelfde beeld werd ook in Oost-Zeeuws-Vlaanderen gekon- stateerd (Buise, 1983). In tabel 1 staat het overzicht van het aantal paren Geelgors dat in de Biezen heeft gebroed in de periode 1979-1985. In tabel 2 staat een overzicht van buiten de Biezen waargenomen Geelgorzen in het tijdvak 1979-1985. Uit tabel 2 blijkt, dat vooral tijdens de voorjaarstrek (maart tot mei), maar ook tijdens de najaarstrek (november) Geel gorzen worden gezien. Ook zijn er enige winterwaarnemingen. Buiten het broed- seizoen worden in de Biezen regelmatig groepjes Geelgorzen gezien (tot 15 exem plaren). In maart vallen deze winter- groepen langzaam uiteen. Eerst gaan de mannetjes 's morgens naar de broed- jaar 1979 1980 1981 1982 1983 1984 1985 AANTAL 3 3 6 4-5 2 Tabel 1. Het aantal broedparen van de Geelgors in de Biezen in de periode 1979-1985 onbekend) MAAND AANTAL WAARNEMINGEN AANTAL EXEMPLAREN 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 4-64311-11 6 3 4-94311-1 29 3 Tabel 2. Een overzicht van buiten de Biezen waargenomen Geelgorzen in de periode 1979-1985. plaatsen om te zingen en een territorium af te bakenen en keren 's middags weei terug naar de wintergroep, maar hoe la ter in het seizoen hoe losser de groeps- band, maar hoe meer de mannetjes bui ten de groep blijven om het territorium af te bakenen (Reynders, 1978). Tot in In de blezen -M; jÉLjjfc,irfï. te tt 9

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 1986 | | pagina 11