i!
kan gevolgen hebben voor natuur en
landschap. Daarom is, of beter zou
natuur en landschap een belangrijk
aspekt moeten zijn van ruilverkave
lingen. Ook de wet van 1954 voldeed
niet. Daarom is in 1972 een interdepar-
L tementale kommissie landinrichtingswet
ingesteld. Het zal ongtwijfeld opvallen
dat er nu gesproken wordt over landin
richting en niet meer over ruilverkave
ling. Dit heeft te maken met het feit dat
men vond dat de ruilverkavelingswet van
1954 een te enge doelstelling had, nl. het
behartigen van de belangen van land
bouw, tuin- en bosbouw of veehouderij.
Nu vindt men dat ook aan andere
belangen een rol spelen bij een ruilver
kaveling, o.a. natuur- landschap en
rekreatie, Vandaar de term landinrich
ting, welke die belangen wel zou moeten
omvatten. In 1979 is de ontwerp landin
richtingswet bij de Tweede Kamer inge
diend. De belangrijkste tekortkomingen
van de ruilverkavelingswet 1954 komen
kort samengevat op het volgende neer:
de reeds beschreven te enge doelstelling
van de wet
geen goede afstemming op de proce
dures in de ruimtelijke ordening
in deze wet is uitsluitend aandacht
voor de belangen van de eigenaren en
gebruikers bij een eventuele ruilverkave
ling. Echter ook aan andere belangen
moet aandacht besteed worden bij de
besluitvorming omtrent ruilverkaveling.
deze belangen dienen bij een ruilverka
veling veilig gesteld worden, daarom is
opname van regelingen voor natuurge
bieden in eigendom verwerven, land
schappelijke en kuituurhistories waarde
volle gebieden veilig stellen in de nieuwe
wet meer dan wenselijk.
Na het indienen van het ontwerp van de
landinrichtingswet is er een uitvoerige
diskussie over dit onderwerp opgang
gekomen. Zowel vanuit de verschillende
frakties van de Tweede Kamer als vanuit
verschillende organisaties (Natuur en
Milieu, Landbouwschap). Dit alles heeft
er in geresulteerd dat het lange tijd
geduurd heeft voor dit wetsontwerp de
Kamer had gepasseerd. In juni 1984 is
het ontwerp van de landinrichtingswet
door de Tweede Kamer goedgekeurd, na
een aantal veranderingen t.o.v. het oor
spronkelijke ontwerp.
Tot zover het overzicht van het ontstaan
van de landinrichtingswet. Ik zal nu een
aantal elementen uit de nieuwe wet
bespreken.
^1
o
DE LANDINRICHTINGSWET
Voordat ik inga op deze elementen lijkt
het mij zinvol om het begrip landinrich
ting nader te omschrijven. In de reeds
genoemde Interimnota landinrichting
wordt de volgende omschrijving van
landinrichting gegeven: 'Het projektge-
wijs binnen het kader van de ruimtelijke
ordening inrichten van delen van het
landelijk gebied voor nieuwe, dan wel
het meer geschikt maken van bestaande
doeleneinden'. Een iets andere maar qua
inhoud vrijwel identieke omschrijving is
gegeven in het tweede nader gewijzigd
voorstel van de landinrichtingswet aan
de Eerste Kamer: 'Landinrichting strekt
tot verbetering van de inrichting van het
landelijk gebied overeenkomstig de
funkties van het gebied, zoals deze in het
kader van de ruimtelijke ordening zijn
aangegeven'.
Binnen de landinrichtingswet zijn vol
gens mij de Volgende elementen van
groot belang:
- decentraliseren van bevoegdheden
- de relatie tussen de MER en de HELP
- de verschillende landinrichtingsvormen.
Ik zal dit achtereenvolgend nader
toelichten.
- DECENTRALISATIE
Onder het decentraliseren van bevoegd
heden moet worden verstaan het
overdragen van bevoegdheden van een
hoger overheidslichaam (rijk) naar een
lager overheidslichaam (provincie en
gemeente). Dit heeft er onder andere
toegeleid dat landinrichting niet meer
vanuit het rijk geregeld moet worden,
maar dat aan het streekplan (het
ruimtelijk plan van de provincie) een
belangrijke positie wordt toegekend. Dit
plan moet gaan funktioneren als uit
gangspunt voor de eventuele landinrich
ting. De gemeentelijke bestemmingsplan
nen vormen een minder geschikt uit
gangspunt, aangezien landinrichting vaak
meerdere gemeentes zal betreffen en de
verschillende bestemmingsplannen vaak
onvoldoende op elkaar zijn afgestemd.
Naast het nemen van het streekplan als
uitgangspunt wordt de rol van de pro
vincie in de landinrichting verder ver
sterkt door het toekennen van de voor
naamste beslissende en vaststellende be-
voegsheden aan Provinciale Staten en
Gedeputeerde Staten.
- HELP en MER
Met het opnemen van de HELP in de
landinrichtingswet is getracht aan te
geven dat bij landinrichting ook andere
belangen een rol spelen dan alleen de
landbouw. Dit punt is daarom van
belang volgens mij voor ondermeer de
11