kunnen we hier 29 soorten zien. Dat is
dus 1/3 van hetgeen in Nederland waar
genomen kan worden. Rekening hou
dend met de hoge eisen die aan een bio
toop gesteld worden, valt het in ons
gebied tegen. Bovendien lopen bepaalde
soorten duidelijk terug (klein dikkopje,
vuurvlinder en blauwtjes). Gericht be
heer zou het tij kunnen doen keren,
getuige de hoge waarnemingsaantallen en
soorten in de terreinen van het Zeeuwse
Landschap. Het ontbreken van de kleine
paarlemoervlinder de laatste jaren, voor
1980 in het duingebied gewoon, zou via
goed beheer moeten leiden tot een spon
tane herintroduktie. De koninginnepage
is de laatse decennia zeker in aantal
achteruitgegaan. Toch ben ik er van
overtuigd dat ze vaker voorkomt dan
ééns per 5 jaar. Juist omdat het een
echte tuinbezoeker is lijken meer waar
nemingen mogelijk.
De waarneming van de koninginnepage
betreft uit 1985 een augustus waarne
ming van Rien Marijs op de begraaf
plaats te Oostburg. In 1986 werd er een
waargenomen op de vogeltrekpost te
Breskens door Rob van Westrienen.
Wat betreft de andere soorten.
De dikkopjes lijken in aantal te vermin
deren. Vooral het gele dikkopje gaat
achteruit. Vaak bij een nauwkeurige
telling ziet men 3 maal meer het zwart
dikkopje. Het grote dikkopje is nog
algemeen afhankelijk van de ruigtebe
groeiing. De eerste waarneming werd
gedaan op 1 juli '85 en de laatste op 18
augustus.
De lucernevlinders werden in 1985 in het
geheel niet waargenomen. Opvallend
gezien de waarnemingen van de voor
gaande jaren.
De citroenvlinder lijkt stabiel in haar
voorkomen. Het is één van de weinige
soorten die een mogelijke groei vertoont.
Eerste waarneming 010485 (LD), laatste
waarneming 250985 (RvW). Het hoogst
maandmaximum viel in augustus: 5 ex.
Witjes doen het nog steeds goed. Soms
zijn opmerkelijke verschillen te zien
tussen geaderde en koolwitjes. Het
pessimisme voor het groot koolwitje lijkt
niet te gelden voor onze streek. De zorg
hier geldt meer het geaderd witje!
Ie waarneming 050485 (LD), laatste
waarneming 121085 (RvW)
Vuurvlindertje. Op specifieke terreinen,
in de Biezen of Retranchement, is ze
regelmatig waar te nemen, echter een
kwetsbare soort! Andere vuurvlinders
lijken kansen te hebben, maar zijn echter
niet waargenomen. Totaal aantal waar
nemingen 14 (vooral augustus)
Oranje licernevlinder
Blauwtjes, (bruin, icarus en hulstblauw
tje) Het icarusblauwtje werd nog regel
matig gezien. Vooral het hulstblauwtje
wordt steeds meer een echte bijzonder
heid. Slechts 2 waarnemingen (Aarden
burg en de Biezen)(RvW)
Overige blauwtjes vliegen vooral in mei
en in augustus een tweede generatie.
Atalanta en distelvlinder. De atalanta is
een erg opvallende en regelmatige trek-
gast. De trekvlinder is daarentegen heel
wat onregelmatiger. Een opvallend
aantal trok voor het onweer uit van eind
mei '85. Bovendien was er sprake van
een luchtstroom vanuit het Middelland-
sezeegebied.
De vroege waarneming van 060585
(H&MvI) is ook landelijk vroeg.Het
grote aantal start rond 28 mei. Verder
waarnemingen vooral uit augustus en
september tot in oktober.
De kleine vos en de dagpauwoog zijn wel
de meest algemene soorten samen met de
witjes. Opvallend was de koncentratie in
het najaar. Op 26 september werden er
meer dan 10.000 geschat op het Paulina-
schor (EM) Andere hoge aantallen:
150885 578 dagpauwogen in het Neder
lands deel van het Zwin (RvW). 210985
750 kleine vossen op de Plate (LD)
De gehakkelde aurelia vindt in Neder
land zo ongeveer haar noordelijkste ver
spreiding. Strenge winters kunnen juist
voor deze soort funest zijn. In ons over
zicht is hier weinig van te merken. Gun
stige periode's: april, juni, augustus en
september.
Tenslotte de Zandoogjes. Deze zijn te
verdelen in verschillende groepen. Hooi-
beestje, oranje- en bruin zandoogje zijn
zeer algemeen. Hiet koevinkje komt
redelijk algemeen voor. Het bont zand
oogje is nog wat raadselachtig. Duidelijk
een liefhebber van schaduw, maar toch
ook gezien in tuinen e.d. Een gericht
onderzoek over de hele regio lijkt
gewenst. Dit geldt ook voor de argus
vlinder. Deze soort lijkt in aantal
achteruit te gaan. Vooral als we wat
verder terugkijken dan de laatste 3 jaar.
Mogelijk kan nu van een zekere stabili
sering gesproken worden. Vliegperiode
mei tot september, maar vooral in juli.
Gele lucernevlinder
De heidevlinder is de laatste jaren vaker
waargenomen. Uit de beschikbare gege
vens werd ze in de Kievittepolder het
laatst geregistreerd. Een toename lijkt
waarschijnlijk.
Uit het bovenstaande blijkt dat er nog
veel onduidelijkheden bestaan over de
verspreiding van dagvlinders in onze
streek. Meer gegevens kunnen daar
duidelijkheid in scheppen en uw mede
werking is hiervoor onontbeerlijk. Ik
hoop dan ook voor 1986 nog veel waar
nemingen te mogen ontvangen.
Het overzicht van 1985 is tot stand
gekomen met de medewerking van de
volgende personen, waarvoor m'n harte
lijke dank:
E. Blaakman, E. Marteijn, H. en M.
van Iwaarden, G. Prang, R. van Wes
trienen, H. Rijkbost, P. Vercouteren,
G.J. van Pelt, T. Kramer, P. van 't
Westeinde en R. Marijs.
L. D'Hoore
Merseniersstr. 6
4524 DV Sluis
tel. 01178-1963
14