V kleine landschapselementen: ONBESCHERMD EN BEDREIGD UITZONDERLIJKE VOGELS IN BELGIE EN WEST-EUROPA. Onder deze titel verscheen ter gelegen heid van het 30-jarig bestaan van onze zustervereniging de Steltkluut een foto boekje over de bedreiging van kleine landschapselementen in Oost Zeeuws Vlaanderen. Het werd gepresenteerd op het jubileum feest op 5 juli 1.1. en de eerste exempla ren werden uitgereikt aan vertegenwoor digers van natuurbeschermingsinstanties, te weten de Zeeuwse Milieufederatie, de dienst Natuur, Milieu en Faunabeheer, de Stichting Landschapsverzorging Zee land en de eigen knotgroep. Belangen groepen, waarvoor de boodschap, die van het boekje uitgaat een vanzelfspre kende zaak is. Juist daarom vond ik het zo jammer dat degenen die het lot van de kleine land schapselementen in handen hebben, in de eerste plaats de boeren en de gemeente lijke overheid, die met beleidsplannen de basis kan leggen voor de instandhou ding, niet aanwezig waren. Enfin, het is te hopen dat het boekje deze weg alsnog weet te vinden. Over de inhoud kan ik kort zijn, het spreekt voor zich. De vele foto's laten duidelijk het wel en wee zien van de kleine landschapselementen. De begelei dende tekst had wel wat indringender gekund. Voor 6,95 krijgt men een goed overzicht van de knotbomen, veedrink putten, meedoornhagen en hoogstam- fruitbomen in Oost Zeeuws Vlaanderen. Het is z'n prijs ten volle waard. Van harte aanbevolen! Sjaak Herman, juli 1986. Onder deze veelbelovende titel verscheen onlangs deel 1 uit een tweedelige serie van de hand van Henri Wille en de re centelijk overleden Léon Lippens. Het behandelt 137 watervogels, dagroofvo gels en steltlopers 'met in België minder dan 50 waargenomen exemplaren en ook met geen enkele waarneming wanneer die soorten ooit in 1 enkel ander West- Europees land werden vastgesteld'. In dit fraai ogende boek, dat ook wat prijs betreft aantrekkelijk is, worden per soort kort verspreiding, veldkenmerken, bio toop en verplaatsingen behandeld, aan gevuld met tabellen en verspreidings- kaarten. Echter wanneer men aan het lezen gaat, af en toe eens wat naslaat of zijn oor ten luisteren legt bij specialisten op het ter rein waar de inhoud over handelt, maakt de eerste gunstige indruk langzaam plaats voor een gevoel van ontevre denheid. Hoewel ik me persoonlijk niet erg aan getrokken voel tot het zoeken en be schrijven van zeldzame vogels, ben ik toch vaak onder de indruk van de nauw gezetheid en kennis van zaken waarmee o.a. de DBA (Dutch Birding Associa tion, de 'vakbond voor soortenjagers' in Nederland) zich van zijn taak kwijt. Over zeldzame soorten moet een groep van deskundigen het eens zijn en als een waarneming door de daarvoor aangestel de kommissie is aanvaard (of juist niet) moet daar - uitzonderingen daar gelaten niet aan getwijfeld worden. Wanneer een boek echter opent met zinnen als '...konden wij ons veroorloven minder sfrenge voorwaarden te stellen bij het beoordelen... dan een Homologatiekom missie' en '..wij kunnen ons er echter mee vergenoegen met minstens 50 positieve beoordelingselementen', dan daalt mijn vertrouwen in de gepresen teerde tabellen en ook in de soorten- jagerij in het algemeen. Gezien de reak- ties in het laatste nummer van Dutch Birding blijkt mijn gevoel bewaarheid te worden: gegevens zijn verkeerd overge nomen en veel waarnemingen blijken te ontbreken, terwijl dubieuze waarnemin gen wel genoemd worden. Op deze manier verliest een boek zijn geloof waardigheid en is niet langer bruikbaar als referentiekader. De eigen weg die de auteurs gewandeld hebben, komt op tal van punten naar voren. Waarom niet konsekwent de namen gebruiken zoals ze in het 'hand book' staan? De naamgeving van de steltlopers, die tot het geslacht Calidris behoren wordt op deze manier één groot oerwoud van spraakverwarring. Wat beweegt iemand om C.pussilla ineens Amerikaanse Kleine Strandloper te noemen terwijl die naam door stan daardwerken voor C.minutilla wordt gebruikt? De verplaatsingen zoals gesuggereerd d.m.v. pijlen in de verspreidingskaarten zijn te hypotheties en de geponeerde theoriën in de inleiding en nabeschou wing over de ontwikkeling van de aan tallen en herkomst van zeldzame soorten konden mij - ondanks het gebruik van meer dan duizend irritante uitroep tekens - allerminst overtuigen. Er zweeft een sfeer van nonchalance door het boek, die ik terugvind in verwisselde namen onder foto's (Kleine Kokmeeuw en Franklins Meeuw), ver wijzingen naar kleuren bij zwart-wit foto's (rode snavelbasis bij Klein Water hoen, felgele poten bij Blonde Ruiter), afdrukken van bijna uitsluitend nest foto's bij de roofvogelsoorten en on waarheden (onderschriften bij Kleine Burgemeester en Kaspische Plevier). Een groot deel van de over het algemeen kwalitatief goede foto's zijn behalve in zwart-wit ook nog eens in kleur afge drukt en dat lijkt me overdreven. Het boek bevat wel voldoende infor matie om eens aan zeldzame soorten te ruiken en informatie over op te steken, maar met de hulp en opbouwende kritiek van specialisten en een veel grotere nauwkeurigheid van werken was dit werk hoogstwaarschijnlijk beter uit de verf gekomen en ook goed ontvangen in de kring waar het voor bedoeld was. Graag had ik Léon Lippens als laatste eerbetoon een positievere recensie mee gegeven, maar met in mijn achterhoofd het gegeven dat eerlijkheid het langste duurt was dit niet mogelijk. Eric Marteijn Léon Lippens Henri Wille, 1986. Uitzonderlijke vogels in België en West-Europa 1. Watervogels, dagroofvogels en steltlopers. Drukkerij-Uitgeverij Snoeck-Ducaju Zoon, Gent. 500 pp. ISBN 90-70481-75-8. Prijs: 980 BFR. ...f iMü iLKVOf.W-S 16

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 1986 | | pagina 18