VOGELS IN DE IJSSELDEL TA
Het is verheugend te bemerken, dat
langzamerhand voor alle gedeelten van
Nederland de laatste jaren een avifauna
verschijnt of in de nabije toekomst zal
verschijnen.
Dit boek beschrijft de vogelstand in het
westelijk deel van de provincie Over
ijssel; een oppervlakte van ongeveer 330
km2, dat vooral bestaat uit polders met
wijdse graslandvlakten, randmeren en
rivieren. Begroeiingselementen zijn er
schaars.
Zoals in de Avifauna van Limburg het
geval is, zijn er in deze uitgave naast
het overzicht van alle waargenomen
soorten ook enkele aparte hoofdstukken
opgenomen: het landschap en vogels,
doortrekkers en wintergasten langs de
IJssel, vogels en veldmuizenplagen,
steltlopers op slik- en zandplaten in de
randmeren.
Het lezen van het hoofdstuk 'landschap
en vogels' geeft een goede eerste indruk
van het gebied en zijn vogelstand, niet
in de laatste plaats door de vele (24)
zwartwit landschapsfoto's, die de tekst
begeleiden. Ook de andere hoofdstuk
ken worden geïllustreerd door goede, bij
de tekst aansluitende landschapsfoto's.
Het gebied blijkt internationaal belang
rijk te zijn voor minstens 11 soorten
watervogels in de doortrek- en winter
periode: Aalscholver, Lepelaar, Kleine
Zwaan, Grauwe Gans, Kolgans, Smient.
Tafeleend, Kuifeend, Grote Zaagbek,
Meerkoet en Grutto. Daarnaast vervult
de IJsseldelta voor 10 van de 48 in Ne
derland bedreigde vogelsoorten een
belangrijke funktie als broedgebied. Het
betreft Roerdomp, Purperreiger, Ooie
vaar, Zomertaling, Bruine Kiekendief,
Porseleinhoen, Grutto, Zwarte Stern,
Grote Karekiet en Baardmannetje.
Indrukwekkend was ook het aantal To
renvalken, dat men telde tijdens jaren
met Veldmuisplagen. Zo werden in de
winter van 1972/1973 in de polder Mas
tenbroek minimaal 1300 Torenvalken
waargenomen, wat een dichtheid van
ruim 17 vogels per km2 betekende. He
laas moeten de auteurs ook melden, dat
een ruilverkaveling, die er op dit mo
ment plaatsvindt, waarschijnlijk spoedig
een einde zal inluiden van Veldmuizen-
plagen in de polder, zodat ook de
sensationele hoeveelheden predatoren
een historisch verschijnsel zullen zijn.
Grote roestconcentraties van Ransuil en
winterconcentraties van Velduil komen
in de IJsseldelta heden ten dage al niet
meer voor door de algehele achteruit
gang van de Veldmuizenstand. Intensi
vering van de landbouw wordt als oor
zaak aangegeven.
Door het hele werk heen wordt ook
aandacht besteed aan oude ornitholo
gische informatie (1927-1970). Vooral
door de vele dagboeken van wijlen dr.
Ten Kate is bijvoorbeeld te illustreren
welke effecten het afsluiten van de Zui
derzee en het aanleggen van de Noord
oostpolder en Oost-Flevoland hadden op
de vogelsamenstelling van deze delta.
Hoe mensen de vogelstand kunnen
manipuleren wordt getoond door het
beschrijven van de opkomst en neergang
van Mattenbies en Zeebies en de ermee
samenhangende industrie (stoelen,vloer
matten) in het Zwarte Water. Het toont
dat beide auteurs een brede interesse en
kennis hebben, die niet ophoudt bij de
laatste bladzijde van hun vogelgids.
Kritiek op dit boek beperkt zich tot
enkele kleine punten, zoals figuur 28
waarin men een doortrekpiek van de
Brandgans in november wordt geacht te
tonen, maar waar een dal getekend is.
Mogelijk was de figuur voor de Grauwe
gans bedoeld? Vreemd is het ontbreken
van Het Vogeljaar in de lijst van ge
raadpleegde tijdschriften.
Positieve punten van het boek waren
verder.' het opnemen van weinig vogel
foto's, maar wel van een hoge kwaliteit,
een samenvatting en funktionele lay-out.
(EM)
Vogels in de IJsseldelta. Gerrit J. Gerritsen en Jan Lok.
Een uitgave van de IJsselacademie. Kampen 1986 (no.35)
Winkelprijs 34,50. (ISBN 90-6697-022-7)
16