nkiMteitth Ve>*(A$en
niets schelen tot heel positief. In meer
dere gevallen werd de interesse gewekt
en gingen de eigenaren zelf kijken of ze
geen kikkers konden ontdekken. Dan
kwamen ze je met hun ervaringen al
tegemoet'.
Op de vraag of de meeste boeren weten
wat ze eigenlijk in hun put hebben
zitten komt een positief antwoord.
Kees:'De meeste boeren weten dat wel.
Kamsalamanders natuurlijk niet, want
die zijn moeilijk te vinden. Toch heb ik
ook een man ontmoet, die vlakbij een
put woont, waarin ik boomkikkers ver
moedde. Vroeg in het seizoen liet ik
hem een bandje met het geluid van de
boomkikker beluisteren. Dat herkende
hij niet. Wel zag hij soms groene kik
kers, wat me verbaasde, want die zijn
behoorlijk zeldzaam in de streek. Kom
ik een maand later bij dezelfde put,
knallen de boomkikkers je haast van de
put af, zo'n lawaai! Hij schold boom
kikkers dus uit voor groene kikkers.
Dat hij zo'n uniek stukje Nederland in
bezit had, dat was hem kompleet ont
gaan'.
Vielen de resultaten je mee of tegen?
'Het gebied de Biezen viel tegen. Ik had
daar veel van verwacht. Het leek op de
kaart een gevarieerd gebied. Maar de
kaart was van '72 en er is daarna blijk
baar heel wat veranderd. Putten zijn
verdwenen en in de overgebleven put
ten kwam ik een overmatige algenbloei
tegen. Dat duidt op een slechte water
kwaliteit. Je had putten, daar zat niets
in, zelfs geen wantsen.
Ik wist dat er in de streek 7 soorten
amfibiën aanwezig zijn. Die heb ik ook
gevonden. Daarnaast had ik gehoopt op
vinpootsalamanders. In België kent deze
soort een verspreiding tot aan de
Nederlandse grens. Maar de 7 soorten is
toch aardig, met de boomkikker na
tuurlijk als een uniek hoogtepunt. De
kamsalamander viel erg jegen. Dat is
jammer, want hij behoort tot de 4 met
uitsterven bedreigde soorten. Als ze
zouden verdwijnen is 'dat natuurlijk een
ramp. Ze kunnen 15 tot 20 jaar oud
worden, dus het zal nog wel even goed
gaan, maar als de leefomstandigheden
niet snel verbeteren ziet het er somber
uit. Zeker ook gezien de geïsoleerde
verspreiding in de streek'.
Tot zover Kees Hessels. Hij zal dus op
de algemene ledenvergadering dia's
tonen over amfibiën, die in önze streek
te vinden zijn. Ongetwijfeld een uitgele
zen gelegenheid om deze interessante
beesten beter te leren kennen.
VERSLAG EXCURSIE SLAAP
PLAATS BLAUWE KIEKENDIEF
28 december 1986.
De laatste excursie dit jaar en meteen
ook zo'n beetje de best bezochte op de
Zwin/Zwarte Polder excursies in de
zomer na. En dat terwijl het doel van
deze excursie erg gespecialiseerd was,
namelijk een bezoek aan een Blauwe
Kiekendief slaapplaats, de Kruiskreek
bij Sint Kruis.
De aankondiging voor deze excursie had
13 personen weten te interesseren en
met auto's van een aantal deelnemers
gingen we vanuit Sint Kruis naar de
slaapplaats.
Weinig begroeiing, en erger nog, er was
met enig fatsoen geen vogel te
bekennen. Dat gaf ruimschoots de gele
genheid om wat uit te leggen omtrent
deze roofvogelsoort en het fenomeen
slaapplaats. Onderscheid met o.a. Brui
ne Kiekendief en Buizerd kwam ter
sprake terwijl ook iedereen nog lichte
lijk werd voorbereid op hetgeen zou
gaan (kunnen) gebeuren bij de kreek.
De Kruiskreek (de feitelijke slaapplaats
is een stuk verland riet langs de kreek)
ligt midden in de polder en is vrij
moeilijk te zien vanaf de omgrenzende
wegen. De kiekendieven komen hoofd
zakelijk vanuit twee richtingen en het is
dan ook belangrijk goed bij te houden
wanneer er nieuwe vogels aankomen om
uiteindelijk een juist eindtotaal te bepa
len. Met al deze informatie stonden we
op deze sombere zondagmiddag de
kiekendieven op te wachten. Erg lang
wachten hoefden we niet.
Omstreeks 16.10 uur verschenen kort na
elkaar 4 kiekendieven, te weten 2
vrouwtjes (verder aan te duiden met?9
en 2 mannetjes Een 9 is donker
bruin met opvallend witte stuit en een
is blauw-grijs met zwarte vleugelpunten
en witte stuit. Dankzij het vroege aan
komen waren deze vogels goed te bekij
ken. Zeker de cfcf waren fraai te zien.
Een gelukje, te weten dat ongeveer 10%
van de in Nederland overwinterende
Blauwe Kiekendieven mooi uitgekleurde
volwassen cf^zijn. Ze gingen op het land
zitten wachten op andere soort genoten.
Erg gunstig zaten ze niet, ze zaten ver
weg en verwarring met andere kieken
dieven was goed mogelijk. Om 16.30
uur zagen we weer 2^^waarvan 1 zeker
nieuw. Weer werd het rustig, maar om
16.43 uur verschenen 2^5, beide zeker
nieuw en evenals de andere vogels uit
westelijke richting aankomend. Het leek
het sein voor de andere kiekendieven
om zich naar de kreek te begeven.
Helaas werd het al vrij donker zodat de
??wat moeilijk te zien waren, maar decf
d'bleven zelfs met het blote oog nog
goed zichtbaar en dat stemde tot tevre
denheid. Er kwamen nog zeker 1
9 nieuw bij, totaal dus minstens 6 9?
en 2 cT Met wat onzekerheden,
namelijk nog een mogelijk nieuw
moesten we het houden op een eindre
sultaat van 6 tot 8??en 2c?<?en dat is
een fatsoenlijk resultaat. Hoe de vogels
zich in het riet neerplatsten was, ook
vanwege de duisternis, niet meer te zien
en daarmee hebben we direkt het min
punt van deze excursie te pakken. De
grote kijkafstand in kombinatie met
invallende duisternis. Maar de meeste
vogels krijg je nu eenmaal niet op een
presenteerblaadje en met die wetenschap
meen ik de excursie geslaagd te kunnen
noemen. De excursiegasten waren weer
een ervaring rijker.
Eric Blaakman.
3