doende voedsel. Stijle oeverwallen wer
ken in hun voordeel, omdat ze daarin
hun burchten kunnen graven. Waar het
grondwater te hoog staat of waar de
oever te geleidelijk in het water overgaat,
bouwen ze een koepelnest van planten.
In Amerika leven ze ook in zoutwater
moerassen. Hoewel muskusratten -in de
Zeeuwse wateren zwemmend zijn aange
troffen in zee, hebben ze zich in Neder
land nog nergens permanent in zoute
milieu's gevestigd. De muskusrat is een
vegetariër. Vooral waterplanten staan op
zijn menu. Hij is een slordige maar kies
keurige eter. Bij voorkeur eet hij
stengels, wortelstokken of jonge blad
scheden van bijvoorbeeld riet, bies,
egelskop, lisdodde, liesgras, zegge,
waterlelie en fonteinkruid. Op het vege
tarische menu van de muskusrat staat
één uitzondering: zoetwatermosselen.
Een muskusrat waagt zich zonder nood
zaak niet ver op de wal; kuituurgewassen
eten ze derhalve weinig. Soms ontstaat
vraatschade op percelen in de nabijheid
van waterlopen aan graan, mais, groen
tes of aardappelen. Deze landbouwscha-
de is landelijk bezien slechts van geringe
omvang.
Gangenstelsel.
V
>VX v
Het Paviljoen
jTr
INTERESSANT DIER
De naam rat suggereert iets engs. Toch
zijn muskusratten geen enge dieren en
ook geen ratten. Ze behoren tot de
familie van de woelmuizen. Muskusrat
ten zijn niet agressief; integendeel, het
zijn schuwe nachtdieren, die bij de min
ste verstoring direkt vluchten. Men krijgt
ze derhalve niet snel levend te zien.
Muskusratten leven in territoria, die ze
tegen soortgenoten verdedigen. Gemid
deld heeft zo'n territorium een diameter
tussen de 40 en 75 meter rond de burcht.
Foerageren doen ze Pot circa vijfhonderd
meter buiten hun territorium. Afstanden
leggen ze hoofdzakelijk zemmend af.
Behalve in de trektijd komen ze niet ver
het land op. In Nederland loopt het
voortplantingsseizoen van de muskusrat
van maart tot september met een piek in
mei-juni. Een wijfje heeft gemiddeld 2
tot 3 worpen per jaar van ongeveer 5 tot
6 jongen. Onder gunstige omstandighe
den kunnen wijfjes uit de eerste worp
nog hetzelfde jaar zelf een nest jongen
De Waterhoek
krijgen, maar dit lukt niet altijd. Tot
aan de herfst blijven de jongen in het
ouderlijk leefgebied rondhangen. Zoals
bij knaagdieren gebruikelijk, is de sterfte
onder de jongen hoog.Hoe hoog is niet
precies bekend. Wel weet men, dat bij
het begin van het voortplantingsseizoen
de populatie voof ongeveer 85 procent
uit eerstejaars en 15 procent uit
tweedejaars bestaat. Een enkeling haalt
zijn derde voortplantingsseizoen. Door
hormonale veranderingen raken de
dieren aan het begin (maart) van het
voortplantingsseizoen en het eind (sep
tember) in een soort stress-toestand. Veel
dieren verlaten hun territorium en gaan
trekken op zoek naar een nieuwe woon
plaats. De sterfte onder de dieren is dan
hoog door gevaren tijdens het zwerven
(predatie, verkeer,vangen). Het exacte
aantal muskusratten in Nederland is niet
10