At M
IN 1905 GING EEN RIJKE TJECHI-
SCHE PRINS IN ALASKA OP MUS
KUSRATTEN JACHT. DIT BEVIEL
HEM ZO GOEDDAT HIJ VIJF DIE
REN MEE NAAR HUIS NAM EN OP
ZIJN LANDGOED BIJ PRAAG LOS
LIET OM DAAR LATER OOK LEUK
OP MUSKUSRAATENJACHT TE
KUNNEN GAAN. TIEN JAAR LATER
HADDEN DE NAKOMELINGEN VAN
DEZE VIJF DIEREN ZICH OVER
EEN AFSTAND VAN HONDERD KI
LOMETER VERSPREID EN IN 1914
BEREIKTEN DE EERSTE EXEMPLA
REN WEST-DUITSLAND EN OOS
TENRIJK.
TUSSEN 1970 EN 1975 WERD HEEL
WEST ZEEUWS VLAANDEREN GE
KOLONISEERD. DE BES TREIDING
IS DIT JAAR IN ONZE STREEK OP
GEVOERD. REDEN OM STIL TE
STAAN BIJ DE MUSKUSRAT, DE
SCHADE EN DE BESTREIDING. DIT
ARTIKEL VERSCHEEN IN HET
MEI-NUMMER VAN NATUUR EN
MILIEU. DE TEKST WERD AANGE
PAST EN AANGEVULD MET GEGE
VENS UIT DE STREEK:
Oorspronkelijk kwani de muskusrat
alleen voor in Noord-Amerika. Daar be
jaagde men ze op grote schaal voor hun
pens, waarvan uitstekende bontmantels
te maken zijn. Import van vellen is duur.
Het lag dus voor de hand levende exem
plaren naar Europa te halen en fokkerij
en op te zetten. Begin 1900 schoten de
pelsdierfarms als paddestoelen uit de
grond. Helaas, door de veel minder
strenge winters in Europa dan in Noord-
Amerika krijgt de muskusrat hier niet
zo'n mooie dikke wintervacht. De Euro
pese pelzen waren inferieur vergeleken
bij de Amerikaanse en brachten weinig
op. De pelsdierfokkerij floreerde niet en
toen in de jaren dertig de wereldekono-
mie instortte en de vraag naar bont
terugliep, was het met veel pelsdierfok-
kers gedaan. Zij verwaarloosden het
onderhoud aan de hokken en het voer
werd te duur. Op veel plaatsen konden
muskusratten ontsnappen of werden
zonder pardon losgelaten. Vanuit deze
vervallen fokkerijen ontstaan plaatselijke
muskusrattenhaarden. Het gaat de mus
kusrat voor de wind. De muskusrat vond
een plaats in de natuur die nog geen
enkel ander dier werd bezet. De Europe
se fauna kende geen middelgroot water-
plantenetend zoogdier. Dus niets stond
zijn expansie in de weg. De Praagse
dieren breidden zich met een snelheid
tussen de vijf en tien kilometer per jaar
uit. Onderweg kregen ze versterking van
vele lokale haarden van ontsnapte
dieren. Binnen tachtig jaar koloniseerde
de muskusrat in Europa 200.000 km2
nieuw woongebied, voorwaar een presta
tie.
HEEL NEDERLAND
Bij Valkenswaard wordt in 1942 de
eerste Nederlandse muskusrat gevangen.
Het dier behoort niet tot de Praagse
hoofdmacht, maar is afkomstig van een
verwilderde populatie uit België. Tijdens
de Tweede Wereldoorlog zijn daar op
fokkerijen dieren losgelaten bij gebrek
aan voer. Deze Belgische dieren hebben
in 1970 Nederland beneden de grote
rivieren veroverd. Onderwijl vordert de
opmars van de Praagse dieren gestaag en
rond 1970 bereiken ze de Nederlandse
oostgrens. Daarna gaat het snel (fig. 1).
Van twee kanten (zuiden en oosten)
wordt Nederland door de muskusrat
onder de voet gelopen. Rond 1980 staan
ze aan de poort van het waterrijke
Holland en inmiddels bewonen ze grote
delen ervan. Ook in de Kop van Noord-
Holland worden ze nu overal gesigna
leerd. Zelfs op enkele Waddeneilanden
(Ameland, Schiermonnikoog) zijn al
dieren waargenomen. Aan de vachtkleur
van de muskusrat is nog te zien of het
dier een nakomeling is van Belgische of
Praagse voorouders. De Belgische bezit
ten een bruinzwart tot zwarte pels, ter
wijl de Praagse veel lichter bruin zijn
gekleurd.
Omdat de muskusrat wordt beschouwd
als een groot gevaar voor dijken en
slootkanten heeft de mens het er niet bij
laten zitten. Met de toename van deze
soort neemt ook het aantal muskusrat-
bestrijders toe. In West Zeeuws Vlaan
deren was tot voor kort alleen Ludo
Vercruijsse aktief in de bestrijding.
Vanaf het begin van het jaar heeft hij er
twee kollega's bij gekregen.
Maar niet gehinderd door massale vang
sten behoort de muskusrat inmiddels tot
de algemeenste zoogdiersoorten in Ne
derland. Waarschijnlijk komt hij na de
bosmuis, mol en bruine rat op de vierde
plaats. Van niets op vier: een echte
Amerikaanse successtory,
WATERDIER EN PLANTENETER
Muskusratten zijn echte waterdieren. Ze
zijn niet veeleisend en bewonen allerlei
typen wateren, variërend van stromende
rivieren tot stilstaand water in sloten of
moerassige gebieden. Begroeiing met
water- of oeverplanten is voor hen een
voorwaarde, anders hebben ze onvol-
9