zww vezzAhipy
De verzanding van het Zwin en
andere beheersaspekten.
I Door de jaren heen zijn er in het Zwin
regelmatig werken uitgevoerd om be
paalde natuurwaarden in stand te
houden. Nu de verzanding in versneld
tempo doorgaat, rijst de vraag of er op
korte termijn ingegrepen moet worden.
Binnen Rijkswaterstaat studeert men op
de mogelijkheden.
Dit maakt de diskussie over het beheer
i van het Zwin weer aktueel.
Veel van de beheersrichtlijnen, die na
een half jaar onderzoek in het kader van
de biologiestudie door J.W. Jansen
werden opgesteld zijn niet uitgevoerd.
De natuurpotenties van het Zwin komen
j niet volledig tot ontwikkeling. Van een
I zo'n vermaard natuurreservaat mag men
meer verwachten
In de studie van Jansen worden de
ingrepen in het natuurreservaat van na
de oorlog op een rijtje gezet. Hij bekeek
ook de gevolgen en kwam tot de
volgende konklusies.
Een eerste belangrijke ingreep vond
plaats in en direkt na de 2e wereld
oorlog. Grote delen van de vegetatie zijn
toen afgeplagd. Dit gebeurde voor de
versterkingen die door de Duitsers zijn
aangelegd in de jaren 1940-1944. -Ook
gebeurde het afplaggen voor de grasmat
van een golfbaan, die in 1948 in een
aangrenzend gebied werd aangelegd.
Later zijn er nog vegetaties afgeschoven
in het zuid-westelijk deel van het reser
vaat tussen de Internationale dijk en de
lage duintjes. Het doel van de ingreep
was om de fourageermogelijkheden van
de steltlopers te vergroten.
In 1948 nam het Waterschap het Vrije
van Sluis het initiatief om de Zwinmon
ding, die op Nederlands grondgebied
ligt, af te sluiten. Daartegen werd krach-
tiggeprotesteerd door Nederlandse en
Belgiese natuurbeschermers. Desondanks
was de indijking een feit in 1950. Een
internationale Zwinkommissie besloot
dat Nederland de zeearm weer open
moest maken, maar ook dat België de
Internationale dijk op Deltaniveau
moest ophogen. De storm van februari
1953 vernielde volledig de in 1950
opgeworpen dijk. Sindsdien is het Zwin
een getijdegebied gebleven.
In het begin van de jaren vijftig trad een
enorme verdroging van het Zwin op.
Men heeft toen om de schorvegetatie te
'behouden' een greppelsysteem aangelegd
en een aantal klepsluisjes gebouwd. Via
deze greppels wordt het zeewater naar
alle delen van het schor geleid, terwijl de
klepsluisjes dienst doen om het water op
te houden. Met dit laatste wordt bereikt
dat ondanks de lage overstromingsfre-
kwentie, het schor toch van het beno
digde zoute water wordt voorzien.
Een volgende vrij rigoreuze ingreep was
het winnen van zand uit het reservaat
waardoor grote plassen ontstonden. Het
zand werd gebruikt om de Internationale
dijk gedeeltelijk op Deltahoogte te bren
gen. De meeste plassen dateren uit de
periode 1955-1960. Een laatste kleinere
plas werd in 1976 aangelegd. Tegelijker
tijd met het aanleggen van de plassen
zijn er enkele eilandjes gemaakt die
mogelijk konden dienen als broedplaats
voor verschillende soorten vogels.
Naast de hierboven geschetste ingrijpen
de veranderingen hebben er ook een
aantal kleinere ingrepen plaatsgevonden,
zoals het aanbrengen van puin langs de