Molthf DE MOLEN VAN S/NTE PIER Deze rnolen is een zgn. grondzeiler, d.w.z. de wieken draaien vlak boven het maaiveld; in dit geval is dat een molenbergje van ±2 m. hoog. Zo'n bergje, waarop de molen gebouwd is (dit in tegenstelling tot bergmolens waarbij na de bouw een aarden wal om de molen heen opgeworpen is en zodoende het wiekenkruis hoger kon worden voor betere windvang), duidt meestal op een voorganger. Ook in dit geval: in 1664 werd hier een staakmolen gebouwd, nadat door een storm z'n voorganger, die op een 'kapelle' stond was omgewaaid. Over deze molen is nog een interessant verhaal bewaard gebleven: tegen de bouw werd bezwaar gemaakt door de molenaar van Groede: (deze molen stond aan toet begin van de Molenstraat tegenover garage Risseeuw) hij vreesde te grote concurrentie. Het werd een slepende zaak, waardoor de boeren uit de omtrek hun graan naar Cadzand of naar Groede moesten brengen, hetgeen teveel tijd kostte, en de molenaar ook geen inkomen had. Het lange wachten beu, besloot hij te bouwen zonder vergunning, en om toch niet al teveel risico te lopen, liet hij een staakmolen meerzetten: mocht hij on verhoopt toch geen vergunning krijgen, dan kon hij de molen gemakkelijk verhuizen. Eind 1664 ging de molen in bedrijf tor 1850, toen hij vervangen werd door de huidige stenen molen: er zal uiteindelijk dan toch nog een vergunning verleend zijn. In de nieuwe molen zitten in de bovenste zolder rode daklijsten verwerkt van een staakmolen: het is niet met zekerheid te zeggen of deze van z'n voorganger afkomstig zijn. De molen was in handen van de familie Brakman tot 1888, waarna hij verkocht 1 werd aan A. de Hullu, die hem op z'n j beurt in 1924 verkocht aan P. Snoep, een molenaarsgeslagt uit de Bevelan den tot 1958 heeft hij er z'n brood mee verdiend, en in die tijd gold deze molen als de best onderhouden molen van Zeeuws-Vlaanderen - blijkbaar een familietrekje - want de molen van P. Snoep op 's Gravanpolder is ook al legendarisch: je kunt er letterlijk van de J grond eten. i j In 1958 deed hij de zaak over aan z'n Ij schoonzoon J. Michielsen, die er geen j brood meer in zag: hij liet het gaande werk eruit halen en richtte de molen in tot zomerwoning. De toestand, - vooral uitwendig - werd j. er in de loop van de jaren niet beter op; vooral het metselwerk werd steeds c slechter. Daarom werd besloten de molen c te laten restaureren met overheidsgeld: c dit kom alleen maar onder de voorwaar- c de dat de molen weer maalvaardig zou e worden. e En aldus geschiedde: in 1977 was de t molen weer in oude glorie hersteld, en sindsdien wordt er af en toe weer j gemalen, vooral in het hoogseizoen. Maar ook hier doen zich ook weer de 2 s grote problemen voor, die molens y tegenwoordig ontmoeten: de slechte s windvang en de afzet van het molen y meel. y In de bestemmingsplannen wordt over v het algemeen te weinig rekening gehou- y. den met de toch zo noodzakelijke; r windvang, en ook de bevolking in de e omgeving houdt er geen rekening meer mee: overal zie je hoge bomen opschieten. Wat de afzet van het meel betreft: het j. moet mogelijk zijn met de plaatselijke! s, bakker, zeker gedurende het hoogsei- c zoen, samen te werken. Het gaat dan 5 natuurlijk niet om grote hoeveelheden,! S( maar de molen kan dan toch zeker enige maanden molen, hetgeen ook voor de bezoekers een belevenis zal zijn. Juli 1987, lc Sjaak Herman' 2

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 1987 | | pagina 2