pg zome van Aan beide kanten van de grens vormt de I Zwinstreek één organisch geheel. Inpol dering en strijd tegen de zee onder impuls van abdijen, Vlaamse edelen en Brugse poorters hebben eeuwenlang het J hele gebied gekneed. De economische I activiteit in de havenstadjes van de I Zwindelta vormde één van de belang rijkste knooppunten in de Middeleeuwse handel. Het Brugse Vrije breidde zich uit I over een groot deel van Zeeuws-Vlaan- I deren en de Gentse abdijen van I Sint-Pieters en Sint-Baafs hadden er I enorme belangen. Ook na de Goddienst- I oorlogen bleven de streek rond Brugge I en Westelijk Zeeuws-Vlaanderen op I elkaar afgestemd, weliswaar in hun tegenstellingen. De recessie in de 16de eeuw betekende I voor het Zwingebied een catastrofe. Hele |J stukken werden tot een niemandsland herleid. De strategische overstromingen gaven aanleiding tot de vorming van kreken, die diep hei land insneden, het I Lapscheurse Gat en de vele vertakkingen van het Coxyse Gat. Zowat alle huidige kreekresten tot in Noord-Oost-Vlaande- j ren behoorden oorspronkelijk tot één groot krekensysteem met oorsprong in de omgeving van Sluis. Twee fortengor- dels bewaakten het gebied. Het huidige landschap is grotendeels het sediment, de neerslag, van deze twee j grote bewegingen in de geschiedenis. Het j bevat een verscheiden schat van land- j schaptypes, kleine monumenten als dijken, terpen en sluizen en waardevolle kleine brokjes natuur, oude of nieuwere duingebieden en kreekresten. Het perce- J ieringspatroon weerspiegelt verschillende inpolderingsperioden; vooral tussen Damme en Sluis worden oudere polders uit de 12de tot 14de eeuw teruggevon den. Het contrast met de jongere, grotere polders rond Knokke en in het grootste deel van Zeeuws-Vlaanderen is bijzonder boeiend. Van vele zijden wordt dit rijke landschapspatrimonium bedreigd. Grootschalige landbouwingrepen als ruilverkavelingen maar ook kleinere in terventies als dij kafgravingen en illegale storten knagen dit geleidelijk weg. Recente voorbeelden hiervan zijn de vernietiging van het Isabellafort te Knokke (1981 en 1984), van een deel van de Graafjansdijk (1986), de aftakeling van de Blauwe Sluis te Lapscheure en het storten in de Verloren Kreek in Middelburg en in de botanisch belangrijk Bonemkreken in Damme (1978 tot 80). Ook grootschalige toeristische projecten, praktisch steeds met speculatieve achter gronden, vormen een bedreiging voor de homogeniteit van de streek. De steeds maar opnieuw opduikende plannen voor een marinahaven in de Zwinbosjes en een golf op de Kleyne Vlakte te Knokke en de verblijfsrecreatieparken in Sluis tegen het Nederlandse Zwin aan en tegen Cadzand illustreren dit voldoende. Aan beide kanten van de grens zoekt men ruimte voor golfterreinen. In het Europees Jaar van het Leefmilieu krioelt het van allerhande initiatieven over milieuproblemen. Terecht wordt op het grensoverscheidend karakter van misschien wel de meeste van deze problemen gewezen. Het welles nietes spelletje over wie nu eigenlijk voor de vervuiling van de Westerschelde verant woordelijk is - België volgens Nederland, Frankrijk volgens België - toont echter hoeveel, ook psychologische, barrières nog moeten doorbroken worden alvorens het op deze punten tot een daadwerke lijke samenwerking zal komen. Dat België tot voor kort, ook voor sommige Nederlandse besturen, een uitgelezen stortplaats bleek, illustreert zowel een gebrek aan wederzijds respect als de Belgische laksheids terzake. Op het vlak van grensoverschrijdende ruimtelijke ordening vormt de Zwin streek één van de gebieden, die vallen onder de Beneluxovereenkomst voor natuurbehoud en landschapsbescher ming. Dit besluit heeft de bedoeling een gecoördineerde aanpak en uitbouw van grensoverschreidende landschapsgehelen, zoals de Zwinstreek, het krekengebied en de Kalmthoutse heide, mogelijk te maken maar bestaat, ondanks druk overleg, nog steeds enkel op papier. Hopelijk vormt het Europees Jaar voor het Leefmilieu een stimulans om de principes van dit besluit concreet op de Zwinstreek te gaan toepassen. In de lijn van het bestaande overleg tussen gemeenten uit de grensstreek en het bestaande samenwerkingsverband tussen milieu- en natuurbehoudsgroepen aan beide kanten van de grens kan hiertoe in eerste instantie reeds een werkgroep gevormd worden. Deze denkcel voor de Zwinstreek kan concrete initiatieven uitwerken en dient voldoende slagkracht te krijgen om een daadwerkelijke bijdrage tot het behoud en beheer van de streek te kunnen leveren. Om dit kracht bij te zetten organiseren milieugroepen uit Zeeuws-Vlaanderen (het Duumpje) en uit het Brugse (Damse Uilenspiegelvereniging, Bond Natuurstu die Knokke en Werkgroep Natuurgidsen Regio Brugge) gemeenschappelijk een aantal activiteiten (natuurwandelingen, lezingen en een studiedag)onder het motto "Zomer van de Zwinstreek". Het programma wordt verderop in dit nummer voorgsteld. Het wil de gemeen schappelijke krachtlijnen in landschap en natuur en in de bedreigingen ervan aan beide zijden van de grens benadrukken en stimuleren tot het verlenen van een bijkomende bescherming van de Zwin streek in het kader van de beschreven Beneluxovereenkomst. Dit zal het onderwerp vormen van een studiedag in Aardenburg, die op 10 oktober zal worden georganiseerd (en dus niet op 24 september zoals eerder vermeldt). 3

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 1987 | | pagina 3