Van het bestrijdingsmiddelengebruik in de landbouw in 1986 heb ik een raming gemaakt voor de 3 voornaamste gewassen in West Zeeuws Vlaanderen: Granen (tarwe en gerst) 6618 ha. suikerbieten 3909 ha. consumptieaardappelen 1842 ha. totaal 12369 ha. 29.5% v.h. areaal landb. grond 17.4% 8.2% 55.1% Van het totale areaal landbouwcultuurgond wordt hier dus 45% buiten beschouwing gelaten, waaronder: 7634 ha. overige akkerbouwgewassen, 435 ha. tuinbouw open ■grond en 1985 ha. grasland. De schatting van het gebruik per middel per gewas in 1986 is als volgt ontstaan: Ox B xDxlxH 100% A waarin: O Oppervlakte met het betreffende gewas beteeld (ha.). B Het percentage van O wat jaar lijks behandeld wordt, dit is op zich een schatting, gemaakt in samenwerking met een verte- tegenwoordiger van een bestrij dingsmiddelen groothandel en een akkerbouwer uit het gebied. D Gemiddelde dosis (kg/ha of 1/ha), ontleend aan gewasbe- schermingsgids, 1985. A Aantal middelen waaruit in West Zeeuws Vlaanderen i.h.a. voor de betreffende behandeling gekozen wordt. Gebaseerd op gesprek met vertegenwoordiger bestrijdingsmiddelengroothan del en de veronderstelling dat elk gangbaar middel even populair is. H Aantal keren dat de behandeling jaarlijks uitgevoerd wordt. Bij de schatting van het gebruik van zaaizaad- en pootgoedontsmettingsmid- delen gaat bovenstaande rekensom niet op, daar ben ik uitgegaan van gemiddelde zaaizaad- of pootgoedhoe- veelheden per ha. en de daaraan toegevoegde dosis ontsmettingsmiddel. Niet berekend is de hoeveelheid kiem- remmer (chloorprofam en profam) die bij de bewaring van aardappels werd gebruikt. De resultaten van deze schattingen zijn samengevat in tabel 2. Bespreking Uit de verschillen in de aantallen middelen en de getalswaarden tussen tabel 1 en 2 kun je van een afstand al wel zien dat het bestrijdingsmiddelen gebruik in de civieltechnische sfeer gering is vergeleken bij dat in de landbouw. Desondanks richten de meeste kritiek en energie vanuit milieuhoek zich tegen het gebruik in de civieltechnische sfeer en dat is ook wel beirij pelij k(Semi)-overheidsinstellingen hoeven niet in de eerste plaats econo misch te handelen en de kans dat een milieuvriendelijker systeem ingevoerd wordt omwille van het algemeen belang is daar dan ook het grootst. Wat betreft de landbouw kan waarschijnlijk alleen de overheid als wetgever beperkingen in het gebruik bewerkstelligen. Verder spelen daar economische overwegingen de hoofdrol. Ik ga hier verder niet diep in op de aard van de diverse middelen, in het algemeen kan gesteld worden dat de acute giftigheid voor zoogdieren lager is bij de middelen gebruikt in de civiel technische sfeer dan bij die gebruikt in de landbouw. Dat is zo omdat in de civieltechnische sfeer vrijwel alleen I J i i I !J 10

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 1987 | | pagina 10