herbiciden toegepast worden en ook
omdat het beleid van de diverse over
heidsinstellingen er op gericht is slechts
middelen met lage acute giftigheid te
gebruiken. Over de chronische toxiciteit
het effect van langdurige blootstelling
aan betrekkelijk kleine hoeveelheden)
van veel middelen is het laatste woord
nog niet gezegd omdat dit aspect zeer
moeilijk te onderzoeken is. Ook de
middelen die door de (semi)-overheid
worden gebruikt zijn wat dat betreft
niet allemaal onverdacht, o.a. amitrol,
2,4-D, glyfosaat en simazin worden
verdacht van carcinogene (kankerver
wekkende) eigenschappen, volgens Ger-
da de Blaauwen en Lucas Reynders in
het artikel uit "Natuur en Milieu":
"Het gebruik van onkruidbestrijdings
middelen door de overheid".
Dat mogelijke ongustige lange termijn
effecten nu ook in de wetgeving een rol
gaan spelen is een goed teken, het op
handen zijnde verbod op paraquat
schijnt te zijn ingegeven door de
stabiliteit en de neiging tot ophoping in
de bodem van deze verbinding.
Ondanks het feit dat door de overheid
slechts een klein deel van de totale
hoeveelheid gebruikte middelen verspo
ten wordt, blijft het zinvol om hier
kritisch tegenover te staan. Omdat de
gemeenten niet of nauwelijks in staat
bleken om aan te geven welke
oppervlaktes ze beheren is het nog
onmogelijk om te zeggen wie veel spuit
en wie weinig. Maar er zullen op dit
punt zeker verschillen zijn. Er zijn in
Nederland ook gemeenten die helemaal
niet spuiten.
Zoals bij veel ogenschijnlijk puur
technische kwesties zal ook hier de
mentaliteit van de uitvoerenden zeker
een grote rol spelen in het gevoerde
beleid.
Een citaat uit onverdachte hoek: (Het
gebruik van bestrijdingsmiddelen voor
groenvoorzieningen en verhardingen bij
de rijkswaterstaat.
Wegbouwkundige dienst, Onderafdeling
landschap en ecologie 1985).
"Het gebruik van bestrijdingsmiddelen
komt niet zelden voort uit een netheids
motief. Op zich bestaat hier geen
bezwaar tegen, maar van geval tot geval
dient bezien te worden of dit motief
opweegt tegen de milieuhygiënische
nadelen".
Gewoon een subjectieve zaak dus.
Etienne de Meijer
tabel 2: Raming van het bestrijdingsmiddelengebruik
in de 3 grootste gewassen in West Zeeuws Vlaanderen
in 1986.
De hoeveelheden zijn weergegeven in kg of 1 onverdund
middel zoals in de handel verkrijgbaar.
f fungicide
g groeiregulator
h herbicide
hs= hulpstof
i insecticide
n nematicide
standaardnaam
werkzame stof
aldicarb
benazolin
benomyl
bifenox/isoproturon
bifenox/mecoprop
carbendazim
carbofuran
chloormequat
chloortoluron
chloridazon
dimethoaat
dinoseb
dinoterb
dinoterb/mecoprop
diquat
DNOC
ethefon
ethofumesaat
fenmedifam
fenpropimorf
fentin-
acetaat/maneb
fluazifop-butyl
fluorchloridon
fluroxypyr
fuberidazol/triadimenol
glyfosaat
guazatine
hymexazool
isoproturom
isoproturon/dinoterb
lindaan
linuron
linuron/trifluralin
mancozeb
maneb
MCPA
MCPA/bentazon
MCPA/bromoxynil
MCPA/2 4-D
MCPA/dicamba
MCPA/ioxynil
mecoprop
mecoprop/bentazpn
mecoprop/bromoxynil
mecoprop/ioxynil
mepiquatchloride/ethefom
mercaptodimethur
metabenzthiazuron
metamitrom
metobromuron
metobromuron/terbutryn
metribuzin
minerale olie
monolinuron
nonylfenolpolyglycolether
oxamyl
oxy-demethon-methyl
paraquat
parathion
pencycuron
pirimicarb
prochloraz
profam
propiconazol
sethoxydim
TCA
thiram
triadimenol
tri-allaat
validamycine
aard
van de
werking
granen
6618
2718
272
2175
156
5507
3307
1631
2718
7870
2718
177
2718
1652
2854
332
4357
3574
2175
15706
2718
2874
156
4349
4349
2874
2718
2874
156
2874
554
2175
bieten
3909
aardappels
1842 ha.
437
1745
415
49635
2316
3310
3176
26680
576
332
2188
36840
1474
39
9773
977
4031
11336
1661
7819
1466
16
3010
996
1328
332
460
664
460
14736
9112
415
912
2188
456
11