Oorzaken van achteruitgang
1. de dijkverzwaring
Behalve het verlies van de zeer fraaie
oude zeedijk, vervangen door een
'eentonige grasdijk, heeft de dijkverzwa
ring ook andere negatieve effekten
gehad. Zo is de achterzijde van het
reservaat onder de nieuwe dijk verdwe
nen. O.a. het komposietje Muizeoor.
Van Zeealsem resteert nog slechts één
plant bij het plankier! Erger is echter
het verdwijnen van de geul waarlangs
het vloedwater het gebied instroomde,
al is inmiddels met name het pad
diagonaal door het schor tot nieuwe
geul aan 't aanslijpen.
Voor de dijkverzwaring is ook het duin
langs de west- en oostzijde op de schop
gegaan. Soorten als Geelwit Walstro,
Boskruiskruid en Zeeuws Doornzaad
zijn hierdoor verdwenen. Het hier
ontstane nieuwe duin is minder interes
sant en aan de oostzijde, buiten het
reservaat, ingeplant met 'tuinplanten'
als Berk, Boerenjasmijn en Witte Abeel.
2. het buiten gebruik stellen van de
afwateringsgeul
Gevolg is vooral dat de overspoelings-
frekwentie van het gebied is afgenomen,
anderzijds is ook de afwatering hier en
daar verslechterd wat leidt tot stagne
rend water. Over de invloed hiervan kan
je meer lezen in het artikel in Duumpje
nr. 11 - 2. Definitief verdwenen lijkt
alleen het zeldzame Laksteeltje. Een
aantal vloedmerksoorten hebben zich
gevestigd in het noordwesten, en in
mindere mate ook voor de nieuwe
duintjes op de drempel voor de oude
afwateringsgeul. Dat is een vooruitgang
t.o.v. 1977-1979, toen bijv. de zeldzame
meides al uit het oude schor verdwenen
waren. Maar de vloedmerken in het
oude schor lagen wel beter beschermd
dan de huidige vloedmerken; zo op de
rand van het strand zullen strandbiet of
blauwe zeedistel niet veel overlevings
kansen hebben.
3. afsluiting van het reservaat [afname
storenden dynamische invloeden]
Door de afsluiting is betreding door
mensen flink teruggebracht. Vanwege de
toenemende rekreatiedruk was dit nood
zakelijk. In het schor is dit opgevangen
door een gevarieerd beheer: beweiding
met schapen in het grootste deel,
oostelijk van het plankier, maaien resp.
niks doen (begrazing door konijnen)
in het westelijk deel.
Soorten als Sierlijke Vetmuur, Kwelder-
zegge en de laatste jaren ook weer
Gesteelde Zoutmelde gedijen prima.
Ook de duingraslandjes worden door de
konijnen goed bijgehouden. Maar in het
duin gebeurt niks meer buiten wandelen
over één breed wandelpad. Oude
paadjes en open plekjes zijn vrijwel
dichtgegroeid. Soorten als Kruipwilg,
Kegelsilene en Maarts Viooltje zijn
hierdoor verdwenen (te weinig licht!),
evenals 'onkruiden' als Akkerviooltje en
Kromhals (geen storing meer). In het
helmduin verdween Zeewinde en
Schermhavikskruid is alleen nog met
moeite te vinden, vermoedelijk ook soor
het stoppen van betreding, wat het zand
een beetje in beweging hield.
Tenslotte verdwenen enkele 'onkruiden'
na het stopzetten van de werkzaam
heden van de Explosieven Opruimings
Dienst, waaronder Bilzekruid. Overigens
denk ik dat deze achteruitgang in
soorten onvermijdelijk was. De rust in
de duinen komt zeker de vogels ten
goede, zoals de broedende ransuilen.
Alex de Meijer
strandbiet
6