I van menselijke verstoring afwezig zijn. Grote sterns zijn individueel niet agres sief maar nestelen in lawaaierige compac te kolonies en zijn reeds op grote afstand als een witte vlek in het landschap herken baar. Deze juist opvallende manier van samen nestelen kan op eventuele roofvij- anden juist een afschrikkend effect heb ben. Grote sterns nestelen vaak samen met Kokmeeuwen en de grote individuele agressiviteit van deze vogels kan grotere, voor afschrikking ongevoelige meeuwen soorten op afstand houden. Visdieven nemen qua individuele agressi viteit en qua nestdichtheid een interme diaire positie in. In situaties waar de ontwikkeling in de ve getatie aanleiding kan zijn dat Grote sterns zich in de nabijheid van Dwerg stems kunnen vestigen, zullen de Dwerg stems ondanks de geringe individuele agressiviteit van de Grote stems, toch vrijwel zeker verdwijnen. Het antipreda- torgedrag van de Dwergstem berust im mers voor een groot deel op onopvallend heid, terwijl Grote sterns juist door opval lende afschrikking eventuele predatoren op afstand houden. De verdedigingsstra tegie van de Dwergstems zou volledig verloren gaan en het ligt voor de hand dat deze weer zodanig afstand nemen dat het antipredatorgedrag weer toereikend is. Stemkolonies van meerdere soorten op korte afstand van elkaar komen dan ook zelden voor en de literatuur noemt het voorkomen van meerdere soorten alleen voor grotere gebieden. Op de Hooge Platen kwam in 1987 de Grote stern voor het eerst broeden. Gezien de geringe boven springvloed gelegen oppervlakte van de Bol en de hierover geschetste soort typische eigenschappen lijkt het voorstel baar dat de aantalsverhoudingen de ko mende jaren zullen gaan verschuiven. Voor de continuïteit van de grootste Dwergstemkolonie van ons land neemt de instandhouding van het ringdijkje een cen trale plaats in. Binnen dit gebied zijn zelfs in relatief weinig produktieve jaren van 1980, 1985 en 1986 nog jonge sterns vliegvlug geworden. Wel is het van belang dat de omstandigheden in de Ring opti maal zijn en dus aan het grootste deel van de kolonie huisvesting kan bieden. In 1985 en 1986 was de vegetatie in de Ring sterk toegenomen wat gepaard ging met de vestiging van een toenemend aantal Visdieijes. Deze ontwikkeling leidde er toe dat meer Dwergstembroedparen dan voorheen buiten de Ring gingen nestelen. Buiten de Ring spoelen de legsels eik jaar weg. Vooijaar 1987 is vrijwel alle vegetatie uit de Ring verwijderd en is dit omdijkte schelpenbankje ook iets verruimd. Naar het zich laat aanzien waren deze maat regelen voldoende om te voorzien in nest- plaatseisen van de Dwergstems; pas laat in het seizoen arriverende Dwergstems ondernamen broedpogingen buiten de Ring. Het lijkt aannemelijk te veronder stellen dat toen alle territoria binnen de Ring bezet waren. De duintjes waren ook dit jaar wederom het domein van de Visdieven, maar ook zo'n 200 paar Kokmeeuwen. Begin juni begon het hard te waaien uit westelijke richting, terwijl de tijen laag waren wat resulteerde in een dagenlange zandstorm. Dwergstems waren over het algemeen goed in staat hun eieren boven het zand te houden; bij Visdieven was dit al minder. Tientallen nesten raakten be dolven onder 10-30 cm zand. Opvallend was dat de Kokmeeuwen de grootste pro blemen hadden met het aanwaaiende zand: vele nesten gingen verloren. Ander zijds bleek dat de grootste concentraties aan kokmeeuwennesten op die duintjes lagen die zo goed door takkenschermen waren afgeschermd dat het aanstuivende zand al voor de duintjes neer plofte. In de niet door takkenschermen omgeven duin tjes waren vrijwel alle nesten door het aanwaaiende zand bedolven en had de ve getatie de grootste moeite er boven uit te blijven groeien. Juist op deze duintjes vond half juni ves tiging van Grote sterns plaats, uiteinde lijk 85 paar. Half augustus verlieten onge veer 40 jonge Grote Sterns de Hooge Pla ten, de overige broedvogels waren al ver trokken. Dit zwoegen is door de nieuwe boot van het Zeeuwse Landschap verleden tijd. 10

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 1987 | | pagina 10