VERSPREIDING VAN DE HERPE-
TOFAUNA IN LIMBURG, NOORD
BRABANT, GELDERLAND,
UTRECHT EN ZEELAND 1986.
Het jaarverslag van de Stichting Herpe-
tologische Studiegroepen over 1986 geeft
wederom een uitbreiding te zien van het
werkgebied van de Stichting. Het ver
spreidingsoverzicht van de amfibieën en
reptielen uit 1980 tot en met 1983 bleef
beperkt tot de provincie Limburg. In 1984
werd de provincie Noord-Brabant toege
voegd, terwijl in 1985 ook Gelderland
werd opgenomen. Thans kunnen ook de
eerste waamemingsgegevens uit de pro
vincies Utrecht en Zeeland worden gepre
senteerd.
Na de algemene inleiding in hoofdstuk 1
wordt in hoofdstuk 2 per provincie een
korte samenvatting van de activiteiten en
acties naar voren gebracht. Zoals gebrui
kelijk bevat hoofdstuk 3 de verspreidings-
gegevens op uurhokbasis (weergegeven in
een kaartje en in een lijstje met gemeen
ten en uurhokken).
Hierna volgen tien artikelen waarin diver
se auteurs verslag uitbrengen van door
hen verricht onderzoek.
Het rapport kan besteld worden door
overmaking van 17,- (voor leden Herpe-
tologische Studiegroep 12,-) plus 4,50
portokosten op giro 429851 t.n.v. Publi
catiebureau Natuurhistorisch Genoot
schap, Groenstraat 106,6074 ELMelick
(onder vermelding van het gewenste).
GRENSPAALPOLDERTOCHTEN
Van de heer P. Apers kregen we het
verzoek aandacht te besteden aan het
volgende. Hij stippelde voor de ANWB
een wandel- en fietstocht uit en maakte
er een routebeschrijving bij, waarin ge
wezen wordt op tal van bezienswaardig
heden onderweg. De route loopt door
het grensgebied van Koewacht, Zuid-
dorpe en Overslag. De route is zodanig
uitgestippeld, dat zij naar keuze kan
worden uitgebreid tot 7'A, 15 of 18
kilometer.
In de routebeschrijving wordt aandacht
besteed aan diverse kleine landschapsele
menten, kultuurhistorische zaken (res
tanten van forten, schansen, grens-
markeringen) en agrarische aspekten.
Het is de bedoeling dat de tocht wordt
gelopen of gefietst tijdens het Paaswee
kend en het weekend daarop (2 t/m 4 en
9 april). Alle tochten beginnen en eindi
gen bij het Pannenkoekenhuis aan 't
Zand 26 te Koewacht. Tussen 09.00 en
14.30 uur kan hier de routebeschrijving
worden afgehaald.
Het is een goede zaak dat het grensge
bied belangstelling geniet. Wie er met
open oog en oor doortrekt, gaat er
zonder meer van houden. En zoiets ga je
uiteraard beschermen.
AANTASTING VAN HET KREKEN-
GEBIED ACHTER HET ZWIN
Het één na het ander vallen de natuur
gebieden,gelegen in de Nieuwlandpolders
achter het natuurreservaat Het Zwin ten
prooi aan de landbouwintensivering.
Reeds in november 1984 werd het
17-eeuws Fort Isabella, tot dan toe een
belangrijke pleisterplaats van Kolgans en
een standplaats van halofiele vegetaties,
volledig geëgaliseerd tot akkerland.
Dit voorjaar was het de beurt aan twee
brakke kreekgebieden: het Hazegat en
het Dievegat. Het Hazegat werd uitge
diept en de uitgegraven «lodder langs de
oevers gedeponeerd. Langs de westelijke
oever van het Dievegat (de kreek achter
de camping de Wildhof te Retranche-
ment) werden rietlanden en een vochtig
grasland opengescheurd en omgeploegd
tot akkers. In dit terrein kwamen zeld
zame en wettelijk beschermde planten
voor als Rietorchis, Moeraswespenorchis
en Addertong. Ten noorden van de Die-
vegatkreek ondergingen zoutminnende
vegetaties met onder meer Zeekraal,
Lamsoor, Zilte schijnspurrie en Spies-
bladmelde hetzelfde lot.
Beide kreken en hun onmiddelijke
omgeving genieten, evenals het Isabella-
fort, op het gewestplan Brugge-Oostkust
de beslemming Natuurgebied en staan op
de Biologische Waarderingskaart als
biologisch zeer waardevol aangeduid.
Bovendien is de Nieuwe Hazegraspolder
waarvan het Hazegat deel uitmaakt,
sinds 1978 gerangschikt als landschap.
De hier vermelde landschapsverminkin
gen in de Zwinstreek, tonen nogmaals
de ontoereikendheid van de ruimtelijke
bescherming. Een aktiever bescher-
mingsbeleid van het gemeentebestuur van
Knokke-Heist is dringend gewenst. De
noodzaak van een grensoverschrijdende
aanpak van de natuurbescherming in de
Zwinstreek blijkt nog maar eens geen
overbodige luxe te zijn.
Jean-Louis Herrier.
BRANDGANZEN MET
KLEURRINGEN.
Sinds een aantal jaren worden verschil
lende ganzensoorten voorzien van kleur-
merken. Grauwe Ganzen en Rietganzen
krijgen halsbanden en Rotganzen en
Brandganzen kleurringen. Van deze laat
ste soort zijn er al vele honderden voor
zien van een kleurringkombinatie. Deze
Brandganzen worden op verschillende
plaatsen gering: bij Skansen (Stockholm)
en Gotland in Zwedqn, op Spitsbergen en
tot het seizoen 1984-1985 ook in Neder
land. Er worden verschillende kodes van
kleuren, kodes en ringen gebruikt, zodat
elke gans individueel herkenbaar is.
Nu moet u niet denken van ach zo'n ge-
kleurringde gans is zo zeldzaam, die zie ik
toch niet, want uit het overzicht van het af
gelopen winterseizoen (1986-1987) van
het Rijks Instituut voor Natuurbeheer
blijkt dat er door 106 waarnemers 9080
aflezingen van 1209 verschillende indivi
duen werden gedaan!
Hieruit blijkt ook dat één Brandgans ge
middeld ruim 7 keer wordt afgelezen. Van
twee gekleurringde vogels, die door Leo
en Christien d'Hoore en ondergetekende
tijdens de ganzentelling van 18 januari
1987 werden gezien nabij het Zwin, was
er een 8 maal en een zelfs 28 maal
afgelezen. Uit deze waarnemingen blijkt
dat deze twee ganzen, die in zomer '84 en
'85 op Gotland in Zweden werden gering,
rond half oktober in Nederland op Schier
monnikoog zijn aangekomen. Op 16 no
vember zijn ze naar de Groningse kust
gevlogen en rond eind november hebben
ze een week in het Haringvliet vertoefd.
Vanaf begin december zijn ze weer, na een
tussenlanding op de Groningse kust op
Schiermonnikoog aangeland. Na op
nieuw een tussenlanding in Groningen
worden ze op 18 januari bij het Zwin
waargenomen. In de maanden februari en
maart verbleven ze in de Zeeuwse Delta,
om de laatste weken van hun verblijf in
Nederland - begin april - op Schiermon
nikoog door te brengen. Op 3 en 9 mei
wordt één van de twee waargenomen op
Gotland, Zweden.
Dat u met het kijken naar en tellen van
ganzen niet alleen zelf veel plezier kunt
beleven, maar ook de onderzoekers in
Nederland, Zweden en Rusland een groot
plezier kunt doen, door het aflezen van
kleurringen, lijkt nu wel duidelijk.
Met dit systeem, van in het veld indivi
dueel herkenbare vogels, wordt op een re
latief zeer korte termijn een enorme hoop
informatie verzameld over de trekwegen
en verplaatsingen van deze vogels. Dat u
hierbij op een mooie, winterse zondag
middag een steentje aan kunt bijdragen,
maakt het kijken naar ganzen niet alleen
een bijzonder leuke, maar ook bijzonder
nuttige bezigheid.
Heeft u zo'n gekleurringde gans gezien,
laat dit dan weten aan iemand van de
vogelwerkgroep (adres zie achterin).
Rob van Westrienen.
16