fern***-
TlRtOHS
VOGELGIDS
kV- T^^.%
JAMES F£RGU50f,-lEES
'mpÊm lAiiwiais
t t v\ a
f
1
■■.TtWON NA'IUUU
TIRIONS VOGELGIDS
I Met de regelmaat van de klok verschijnen
er vogelgidsen, vaak met allerlei "gebre-
ken" en grote overlap. Eind 1987 ver-
scheen Tirions vogelgids, waarin 568
I soorten worden behandeld, waaronder
alle ooit in Nederland vastgestelde soor
ten. De basis van dit boek was "The Shell
guide to the birds of Britain and Ireland",
die door vier coryfeeën uit de Nederland
se wereld van vogel(her)kenners voor
gebruik in eigen land werd "omge
bouwd".
De verspreidingskaartjes (285 soorten)
beperken zich tot Nederland, België,
West- en Oost-Duitsland, Zwitserland,
Oostenrijk en westelijk Tsjechoslowakye.
Dit maakt wel een gedetailleerde kijk op
de verspreiding binnen dit gebied moge
lijk, maar mist een "europees" overzicht.
Hierdoor wordt het gebruik voor Zuid-
europese landen minder aantrekkelijk.
Dit laatste is jammer want erg veel daar
normaal voorkomende soorten worden
wel uitgebreid met een tekst én afbeel
dingen behandeld.
Meest opvallend en ook meest "ver
nieuwend" aan deze gids is de ruime aan
dacht, die men heeft besteed aan de
(on)mogelijkheden om veel vogelsoorten
op leeftijd, geslacht en soms oudersoort te
determineren aan de hand van uiterlijke
kenmefken. Ook de verschillende stadia
van het verenkleed door het jaar en over
de leeftijden worden beschreven. Men
heeft geprobeerd al deze verschillen zo
wel in tekst als afbeeldingen naar voren te
laten komen.
Ruim 70% (soms tot 90%) van de tekst
wordt gebruikt voor gedetailleerde be
schrijvingen van de uiterlijke kenmerken.
Functioneel hierbij zijn de hoofdstukjes
'Vogeltopografie' en 'Terminologie voor
verenkleed en rui' aan het begin van de
gids. Hierover bestaat immers altijd veel
spraakverwarring. Ofschoon het in de
praktijk echter allemaal niet zo eenvoudig
te onderscheiden en beschrijven zal zijn
als men het ons wil doen geloven in dit
boek, is het een daadwerkelijke verbe
tering t.o.v. vele andere algemene gidsen.
Het is slordig dat de bijbehorende goede,
verklarende tekeningen niet in de teksten
zijn opgenomen, maar apart staan.
De verschillen in illustraties binnen een
soort zijn echter vaak niet duidelijk zon
der nadrukkelijk de tekst te raadplegen.
Het zou een serieuze verbetering van deze
gids zijn als het attenderingsstreepjes,
zoals bekend uit sommige andere gidsen,
aan de vaak goede tekeningen zou toevoe
gen. Misschien had men vaak beter met
een detail van een vogel volstaan om het
onderscheid tussen zomer- en winter-
kleed, volwassen- en jeugdkleed etc. dui
delijk te maken. (Bijvoorbeeld Frater,
Grauwe Gans). Gezien de gedetailleerd
heid van de tekst kan men hier eigenlijk
niet om heen. Wat moet ik aan met de illu
straties van Watersnip en Houtsnip in
jeugd- en volwassenkleed, terwijl de tekst
niet rept over verschillen en ik ze eerlijk
gezegd op de tekeningen ook niet kon
vinden?
De overige 10-30 van de tekst wordt
gebruikt voor geluid, habitat en voor
komen. De beschrijving van habitat is
over het algemeen globaal en had, gezien
de uitgebreide beschrijving van de uiter
lijke kenmerken, best iets meer aandacht
mogen krijgen. Als men het gebruik van
habitat zou koppelen aan de voedsel-
ecologie (keuze en manier van voedsel
zoeken) wordt mogelijk een extra dimen
sie aan zowel het determineren van vogels
als vogelstudie in het algemeen toege
voegd. Het was toch een kleine moeite
geweest om te vermelden dat Smienten
herbivoor zijn.
Met name voor de minder algemene en
zeker voor de zeldzame soorten is de in de
gids gegeven status aanduiding de meest
recente en correcte in vergelijking met alle
overige gidsen. (Wel zal men deze aan
duiding regelmatig moeten bijstellen!). Of
de Appelvink nog een vrij schaarse broed-
vogel genoemd mag worden zullen inmid
dels sommige mensen betwijfelen. De
broedvogelaantallen voor België worden
af en toe, maar vaak niet gepresenteerd.
Waar komen deze getallen vandaan?
Ook vernieuwend zijn de vele "vreemde"
soorten in deze gids. Je kunt o.a. infor
matie vinden over Avonddikbek, Oven
vogel, Roodoogvireo, Cape May Zanger,
Grijze Junco, Kleine Spotvogel, Alaska
Strandloper, Zwarte Eend en Bulwers
Stormvogel.
Eén ding moet me toch nog van het hart.
Als men bepaalde pagina's wat nader gaat
bestuderen blijken er regelmatig "slordig
heden" in het boek te zijn geslopen. Voor
beelden hiervan zijn de illustraties van
Wielewaal moet zijn Scholekster
(le jaar met rode i.p.v. grijze poten),
Amerikaanse Bontbekplevier (d1 en juve
niel zijn omgewisseld). Zo is de habitat
beschrijving van de Paarse Strandloper
tussen de tekst van de uiterlijke kenmer
ken verdwaald en heet de Ringsnaveleend
met 195 waarnemingen in Groot Britta-
nië en Ierland er zeer schaars te zijn.
(Moet zijn vrij zeldzaam).
Samenvattend lijkt het me juist te con
cluderen dat er inderdaad een goede, ver
nieuwende vogelgids is uitgebracht, voor
een acceptabele prijs en in een handzame,
degelijke uitvoering, die de moeite van het
aanschaffen zeker waard is, maar waar in
de toekomst de puntjes op de -i- moeten
worden gezet. Het eindresultaat zal dan
om te watertanden zijn.
TIRIONS VOGELGIDS 1987.
Vertaling en bewerking: Amoud van den
Berg, Ruud van Halewijn, Dirk Moerbeek
en Gerald Oreel.
ISBN 90 - 5121 - 0604 (CIP)
Uitgeverij Tirion, Baam.
Harde kaft (20 x 13 cm).
Prijs: 49,50.
17