KNOTSEIZOEN 87/88
DE RIJKSGRENS I
Als bewoner van Zeeuwsch-Vlaanderen
weten we natuurlijk alles daarvan. Maar
is het wel waar?
Hoe komt die grens daar? Hoelang ligt zij
daar al? Heeft zij daar altijd gelegen? Is de
grens echt wel alleen een rij palen, waar
van nummer 1 bij Vaals staat en nummer
369 in het Zwin? Maar laten we ophouden
met vragen stellen en ze eerst eens gaan
beantwoorden.
Tijdens de Tachtigjarige Oorlog werd
eerst een bruggenhoofd gevormd met
Neusen (1583) en Axel (1586). Voor
namelijk na het Twaalfjarig Bestand
(1609-1621) werd een groter stuk van
Vlaanderen veroverd, zodat bij de Vrede
van Munster (1648) de grens kwam te
liggen ongeveer waar zij nu nog ligt. Het
bezit van Staats-Vlaanderen was voor de
Republiek zeer gunstig, omdat daardoor
de Schelde, het Sas en het Zwin konden
worden afgesloten voor de handelsvaart.
De konkurrentie van de havensteden uit
de Zuidelijke Nederlanden werd dus uit
geschakeld. En hiermede zijn de eerste 2
vragen al beantwoord.
Die grens heeft daar niet altijd gelegen,
want van 1718 tot 1785 lag ze iets verder
naar het zuiden. Dat was in de tijd dat de
Zuidelijke Nederlanden onder Oosten
rijks beheer stonden. Aan de zeekant
kwam de grens uit bij het, in de duinen bij
Knocke liggende, fort St. Paul. Na een
lange serie grensincidenten, vooral in de
streek tussen fort St. Paul en fort St.
Donaas, bij Sluis, ontstond er een sterke
dreiging door Jozef II, de Oostenrijkse
vorst. Een oorlog werd op het nippertje
voorkomen, maar de grens werd terugge
schoven naar de lijn van de Vrede van
Munster.
In de Franse tijd werd, bij de Vrede van
Den Haag in 1795, Staats-Vlaanderen
afgestaan aan Frankrijk, waar het in het
Departement van de Schelde werd inge
lijfd. De grens was dus verdwenen.
Na het einde van de Franse overheersing
werden de Noordelijke en de Zuidelijke
Nederlanden bij elkaar gevoegd tot één
staat, d.w.z. dat de grens toen terugkwam
als provinciale grens. Staats-Vlaanderen
werd toen pas bij Zeeland gevoegd (1814)
en dus grensde hier Zeeland aan de (nu
Belgische) provincies Oost- en West-
Vlaanderen. De rijksgrens lag waar nu de
grens ligt tussen België en Frankrijk. Het
was geen gelukkig samengaan van Noord
en Zuid en in 1830 verklaarde Zuid zich
onafhankelijk. Toch duurde het nog tot
1839 voor de Vrede van London tot stand
kwam. In 1843 werd de huidige rijksgrens
vastgesteld en met palen aangeduid.
En hiermede is ook de derde vraag beant
woord.
Maar nu nog de vraag: is er van dit alles
nog wel iets te zien? Ja natuurlijk: de
grenspalen, die kende u al. Maar hebt u ze
wel eens goed bekeken? Het zijn giet
ijzeren palen en dat is uniek in Europa. Er
staan 2 leeuwen op, de Nederlandse met
de bundel pijlen en het zwaard als teken
van het recht, en de Belgische leeuw. Dan
heeft bijna elke paal het jaartal 1843 en
een eigen nummer. Er hoort een topje, een
gestyleerde denneappel, op te staan, maar
dat mankeert nog al eens. Een aantal
grenspalen heeft van het oorlogsgeweld te
lijden gehad, zoals bijv. paal no. 334,
westelijk van St. Margriete, foto 1Hij is
letterlijk opgelapt, maar er is al weer een
lap afgevallen, ook op andere wijzen
kunnen er beschadigingen optreden bijv.
zoals op foto 2. Deze paal no. 348 aan de
weg Aardenburg-Maldegem werd in 1981
omgereden en zal vervangen moeten wor
den. Onder andere hierover zal in de
zomer van dit jaar de internationale grens-
kommissie onderhandelen.
In het volgende artikel zal de laatste vraag
worden beantwoord en zullen we verder
nagaan wat er zo rond die grens is te zien.
P.W. Stuij
Op 31 oktober werd het seizoen in geheel
Zeeland geopend met als thema "drink
putten": in West Zeeuws Vlaanderen
werd bij de familie Leenhouts in Sluis een
stuk van een gracht, die als drinkput in
gebruik is, schoongemaakt. Door de we
lige groei van ongedoomd hoornblad, dat
elk jaar afsterft en gaat rotten, ontstaat
er een zuurstofgebrek, zodat de kwaliteit
van het water achteruitgaat. Dus af en toe
moet deze vegetatie verwijderd worden.
Met 5 man werd dit in handkracht m.b.v.
sloothaken, baggerbeugels, mesthaken en
hooivorken uitgevoerd. Hierna werd op
14 en 28 november, 12 en 19 december
bij v.d. Stallen in Uzendijke 450 meter
meidoornhaag gesnoeid, waarvan wel het
meeste werk in het opruimen ervan gaat
zitten. Hiervoor werd een Atlas ingescha
keld, die alles op 2 grote hopen reed (het
snoeihout was keurig op reken gelega,
zodat de kraan met de schuiver en bieten
grijper snel kon werken). Het verbranden
was dan nog maar een fluitje van een cent,
tenminste als je weet hoe je meidooms
moet verstoken. Er zijn 2 manieren, al
naar gelang waar je over kunt beschikken:
indien je geen kraan of trekker met voor-
of achterlader tot je beschikking hebt,
begin je met een stapeltje te maken van
een heleboel fijne takjes, flink verdichten
door er op te dansen, dit in de brand steken
aan de loefkant van de stapel met veel en
los stroo: dit is een voorwaarde om in één
keer een grote hitte te krijgen, waardoor
het verse natte hout toch gaat branden.
Er worden dus persé geen autobanden, en
zeker geen afgedraaide olie gebruikt, om
van levensgevaarlijke benzine maar te
zwijgen! Daarna kunnen er grote takken
opgegooid worden, en het beste is, dat 1
persoon het vuur gaande houdt, en regel
matig het hout opkort, zodat er geen gaten
inbranden, en alles tot het laatste takje
verstookt wordt, want we laten natuurlijk
geen troep achter!
Indien er wel een kraan of trekker beschik
baar is, dan is het wel heel simpel: een zo
groot mogelijke hoop maken, die dan zo
dicht als maar kan in elkaar gedrukt
wordt. Een volledig los geschud pak stroo,
of liefst 2, al naar gelang de grootte van de
stapel, wordt weer aan de loefkant onder
de hoop geschoven, en dan de brand erin.
Je hoeft er dan alleen maar voor te zorgen
het hout regelmatig op te korten, zodat
8