VERBINDINGS ZONES VISSTAND TOEKOMST VOOR DE OTTER IN ZVL? r n r Voor de otter belangrijke zones die extra aandacht vereisen (Areas that need extra attention for otters) 0 20 40 km Zones die in verband met migratiemogelijkheden en barrièrevorming voor de otter extra aandacht vereisen L (aereas that need extra attention on behalve of the migration possibilities and barriers) Onder een verbindingszone wordt in de nota verstaan een gebied dat otters de mogelijkheid biedt van het ene gebied naar het andere te trekken. Mogelijheden hiertoe zijn belangrijk voor de otter om z'n leefwereld zo optimaal mogelijk te benutten. Het verdwijnen van geschikte verbindingsroutes heeft vooral snel gevol gen voor otters in kleinere gebieden. Het afsnijden van de mogelijkheden tot uit wisseling kan binnen enkele tientallen jaren leiden tot het verdwijnen van otters uit een bepaald gebied. Zeeuw^ Vlaande ren is hier een voorbeeld van. De verbin dingszone tussen de grote Zuid-Hol landse wateren en Zeeuws Vlaanderen is dus essentieel voor de toekomst van de otter in onze streek. De verbindingsroute moet als het even kan niet langs al te kleine watertjes lopen. Verder zijn er op zekere afstand van elkaar gelegen rustge bieden nodig. De nota geeft vervolgens nog wat sugges ties om de leefwereld van de otter te verbeteren. De visstand moet zodanig groot zijn en gevarieerd dat er gedurende het hele jaar voldoende voedsel beschik baar en bereikbaar is. Otters jagen in het algemeen vanuit dekkingrijke oevers, van waaruit ze op verschillende plaatsen het water in kunnen gaan om prooi te vangen. In Nederland, waar de otter vooral in de lage en moerassige gebieden leeft, hebben ze een aanzienlijke bovengrondse dek king nodig. Deze dekking bestaat in de meeste gevallen uit voor de mens slecht toegankelijke, met riet of met laag en dicht struikgewas begroeide oevers. Waar mo gelijk wordt aan dichte struiken de voor keur gegeven. Bramen, grauwe wilg en dergelijke vormen vaak dichte moeilijk doordringbare struwelen die graag door otters worden gebruikt. Ook moeras bosjes vormen een goede dekking. Verder zijn wateren met rechte oevers duidelijk minder interessant voor de otter. Terrei nen die veel afwisseling hebben, vormen dus een goed tot zeer goed ottergebied. Op de plaatsen waar nog veel otters leven in ons land hebben de wateren een diepte van tussen de 1 en 2,5 meter. Dat minder diepe wateren voor de otter in het alge meen minder interessant zijn komt ver moedelijk omdat deze wateren gedurende vorstperiodes weinig mogelijkheden bie den voor otters om aan voldoende prooi te komen. Een gevaar voor de otter vormt het vis sen met fuiken. Otters kunnen in fuiken terecht komen en verdrinken. In otterge- bieden moet dit fuiken gebruik zoveel mogelijk beperkt worden en eventueel geheel worden verboden. Als we alles op een rijtje zetten dan ziet de toekomst van de otter er niet echt roos kleurig uit. Ten eerste is het de vraag of er nog otters voorkomen in Zeeuws Vlaan deren. Er zijn aanwijzingen dat er nog \yel een of enkele rondzwerven. Maar van een levensvatbare populatie is momenteel ze ker geen sprake. Versnippering en ver storing van de geschikte gebieden zal daarvan waarschijnlijk wel de oorzaak zijn. Daarbij moet zeker ook de waterver ontreiniging genoemd worden. Toch is het interessant te onderzoeken of bv. in het kader van een ruilverkaveling er geen maatregelen getroffen kunnen wor den om m.n. de kreken en watergangen meer geschikt te maken voor de otter. Als de otter er niet van profiteert, dan zullen er ongetwijfeld heel wat andere diersoor ten wel bij varen. Knelpunt is het mense lijk gebruik van de kreken. Hengelaars hoeven zeker niet allemaal van de kreken te verdwijnen, maar een concentratie van vissers op goed bereikbare plekjes en het ongestoord houden van de kreken met brede rietkragen en andere begroeiing is dan wel nodig. In de nota wordt een verbinding met de Zuid-Hollandse wateren essentieel ge noemd. Het zal de nodige inspanning vergen om dat te realiseren. Stel dat er een inspanning gedaan zal worden om zo'n verbinding tot stand te brengen, dan is het, ondanks van Veens pessimisme, van groot belang dat de otter zich ook over de grens kan begeven en kan gebruik maken van de Vlaamse kreken. Dat kan misschien net de levensruimte betekenen die nodig is om een otterpopulatie levens vatbaar te houden. 12

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 1988 | | pagina 14