KOMEN ER OTTERS
TERUG IN ONZE KREKEN?
V
AANLEIDING
VERLEDEN
ONDERZOEK
Zeeuws Vlaanderen behoort tot de wei
nige gebieden in Nederland, waar nog een
toekomst is voor de otter. Zeeuws Vlaan
deren dient dan ook weer een verbinding
te krijgen met de hoofdverspreidingsge
bieden in Nederland. Dit is één van de
konklusies uit het rapport "Het otter
habitat in Nederland". Het onderzoek is
uitgevoerd door drs. J. Veen in opdracht
van het ministerie van Landbouw en
Visserij.
Het voorkomen van de otter in Neder
land staat en valt met het voorkomen van
grote waterrijke gebieden met betrek
kelijk weinig gestoorde en dekkingrijke
oevers. Gebieden, waarin otters voor
komen, dienen aan een aantal voorwaar
den te voldoen. Zo moeten ze voldoende
groot zijn om een otterpopulatie te her
bergen en rijk zijn aan niet vervuilde,
visrijke wateren. Binnen het gebied moet
voor de otter een netwerk van mogelijk
heden zijn om zich ongestoord te kunnen
verplaatsen. Deze dekking dient het ge
hele jaar door voldoende te zijn.
Voor het behoud van de otter in Neder
land moet een verdere achteruitgang van
de leefomgeving van deze dieren worden
voorkomen. Vooral in de gebieden met de
meeste otters: Friesland-Overijssel en
Holland-Utrecht moet gedacht worden
aan het handhaven en verbeteren van de
bestaande leefwereld (habitat) en het
verbeteren en uitbreiden van de mogelijk
heden binnen en tussen de gebieden voor
migratie. Gebieden als het merengebied
van Groningen-Drenthe en Zeeuws
Vlaanderen dienen weer een goede aan
sluiting te krijgen met het hoofdversprei
dingsgebied.
In het vervolg van het artikel zullen we de
resultaten van het onderzoek de revue
laten passeren en ingaan op de vraag of er
nog kansen zijn voor de otter in Zeeuws
Vlaanderen.
De otter is in West- en Midden-Europa
over de gehele linie achteruitgegaan. Om
deze achteruitgang tegen te gaan is het
nodig dat er meer bekend is van hoe de
leefwereld van de otter er uit ziet, waar ze
nog te vinden zijn en welke veranderingen
erin hebben plaatsgevonden. In het bui
tenland is er bij het onderzoek naar de
verspreiding van otters maar weinig aan
dacht besteed aan de leefwereld. Otters
leven in een heleboel verschillende wa
teren, zodat moeilijk is te omschrijven
wat nu precies de ideale omgeving is voor
dit dier. Wel is duidelijk dat de otter erg
gesteld is op voldoende schoon en visrijk
water met daaromheen dekking en rust.
10
0 20 40 km
L
gebieden met relatief veel geschikt habitat
(areas with relative much suitable habitat)
gebieden met verspreid geschikt habitat
(areas with more separated habitats) (Veen 1987)
gebieden met weinig habitat (goede ver bete rings- _j
mogelijkheden)(areas with little suitable habitat (good improvement possibilities))
gebieden met weinig habitat (matige verbeteringsmogelijkheden)
(areas with little suitable habitat (poor improvement possibilities))
3terk verstedelijkte gebieden (barrièrevorming)
(strongly urbanized areas (migration barriers))
ei landen met wei ni g of gee n gesc hi kt ha bi tat
isles with little or no suitable habitat
De belangrijkste gebiedseenheden met betrekking tot de otter
Remain divisions of the area in relation to the otter)
Plekjes waar de otter zich ongestoord kan
terug trekken zijn waarschijnlijk van
doorslaggevend belang voor de voort
planting.
Rond de eeuwwisseling waren de meeste
wateren in Nederland voor de otter ge
schikt. Voor de achteruitgang sinds die
tijd kunnen verschillende oorzaken wor
den aangewezen. De kanalisatie van klei
ne riviertjes en de ontginning van moeras
sen betekenden een aantasting van de
leefwereld. Sinds 1900 is het bevolkings
aantal in ons land enorm toegenomen en
de behoefte aan ontspanning niet minder.
Vooral op of rond het water zijn veel
rekreanten te vinden, zodat in veel ge
bieden de rust die otters nodig hebben is
verdwenen, ook de watervervuiling speelt
een belangrijke rol in de achteruitgang. In
de laatste jaren komen er steeds sterkere
aanwijzingen dat ook de verontreiniging
van het oppervlaktewater met PCB's een
bedreiging voor de otterstand vormt. Na
tuurlijk hebben ook de gigantiese veran
deringen in de landbouw deze eeuw de
nodige konsekwenties voor de leefwereld
van de otter gehad. De achteruitgang van
de otter in Nederland kan als een duide
lijk voorbeeld gelden voor de verarming
van de natuur in de nederlandse wateren.
Het onderzoek naar de leefwereld van de
otter richtte zich tot alle brakke en zoete
wateren in Nederland, breder dan 5 meter
en met een oppervlakte groter dan 5000
m2. Heel het nederlandse watersysteem is
dus onderzocht, omdat bijna alle wateren
voorheen ook door otters gebruikt wer
den. Het aantal otters in Nederland is zo
klein dat het negeren van de verbindings
mogelijkheden kan betekenen dat een
bepaalde groep toch gedoemd is te ver
dwijnen. Als we willen weten welke eisen