w
VOGELS VAN ZWIN TOT
SAAFTINGHE
TOESPRAAK VAN
PETER MAAS
Dames en heren,
Op 7 juli was her dan eindelijk zover.
Peter Maas overhandigde het eerste
exemplaar aan Cees Oomen, de
hoogste vertegenwoordiger van de
minister van Landbouw en Visserij in
Zeeland. Een ministerie dat een aantal
belangrijke beleidsveldenbestrijkt zoals
natuurbescherming, landbouw, rekrea-
tie en landinrichting.
De toespraken die beide heren ter
gelegenheid van de presentatie hielden
zijn hierbij afgedrukt. In een volgend
nummer komen we uitgebreid terug op
de 'kritieken', die dit boek vanuit
diverse kanten ontvangt.
Het is vandaag een historische dag voor
onze vereniging en we zijn dan ook ont
zettend blij dat we het boek "De vogels
tussen Zwin en Saeftinghe" vandaag kun
nen presenteren. Er is jaren aan gewerkt.
De basis voor het boek werd gelegd door
vele honderden mensen die ooit in het
verleden moeite hebben genomen om hun
vogelwaamemingen op te schrijven en om
deze vast te leggen in allerlei dagboeken
en archieven. De archieven met vogel
waamemingen verzameld door Duumpje
en Steltkluut hebben in de loop der jaren
indrukwekkende vormen aangenomen. In
het najaar van 1981 werden de eerste
stappen gezet tot de totstandkoming van
dit boek. Kunnen we toch wel zeggen dat
het een zware klus is geweest. Het is dan
ook vooral te danken aan twee mensen die
op een gegeven moment de schouders er
onder hebben gezet, dat nu het boek het
levenslicht kan aanschouwen. Die 2 men
sen waren binnen onze vereniging al oude
bekenden die reeds vele jaren aktief zijn
geweest op het gebied van de vogelstudie
met name in Zeeuws-Vlaanderen. Na
tuurlijk wil ik ze hier op deze plaats
noemen. Mare Buise uit Hulst en Frank
lin Tombeur uit Gent.
Deze 2 heren hebben het gepresteerd om
in betrekkelijke korte tijd een resultaat
neer te leggen dat er zijn mag. Ik zei u al,
het basismateriaal waarover ze konden
beschikken was onuitputtelijk en omvatte
vele 100-duizenden waarnemingen. Zij
zijn er in geslaagd om deze hoeveelheid
informatie zodanig te verwerken dat er
een verantwoord verhaal uitte voorschijn
kwam. En met verantwoord bedoel ik ze
ker ook: wetenschappelijk verantwoord
tot in de kleinste details. Ik heb zelf
se
ineerdere malen mogen meemaken hoe
Marc en Franklin tewerk zijn gegaan.
Met een nauwkeurigheid waar je bijna
een punthoofd van zou krijgen werd ieder
zinnetje dat op papier kwam gewikt en
gewogen, gecorrigeerd en nog eens her
schreven, nog eens gechequet met allerlei
literatuur uit binenland en literatuur van
ver over de grenzen. Elke kaart of grafiek
werd keer op keer gekontroleerd, iedere
punt of komma in de tekst is weldoor
dacht geplaatst. Natuurlijk zijn er nog
meer mensen betrokken geweest bij de
opstelling van dit boek, Buise en Tom-
beur zijn steeds dé centrale mensen ge
weest die verreweg het grootste deel van
al dat werk verzet hebben. Ongetwijfeld
spreek ik ook namens het Duumpje wan
neer ik ze beiden vanaf deze plaats na
mens beide natuurbeschermingsvereni
gingen bijzonder wil bedanken voor al
hun inzet, tijd en energie vooral die ze in
het projekt hebben gestoken. Ze hebben
een boek samengesteld dat ongetwijfeld
het standaardwerk zal zijn over de vogels
in Zeeuws-Vlaanderen en als zodanig
denk ik dat het boek tot ver in de komende
eeuw, tot ver in het jaar 2000 dus, dienst
zal doen.
Het is van belang, juist vandaag stil te
staan bij de vraag wat de betekenis is of
zou kunnen zijn van dit boek. Met andere
woorden waarom doen we toch al die
moeite en wat verwachten we er nu van?
Ik denk dat daaraan 2 facetten zijn te
onderscheiden. Allereerst is het een boek
dat geschreven is vanuit een optiek van
vogelstudie, ornithologie zo u wilt. Het is
een poging om onze kennis die verzameld
is op een overzichtelijke wijze weer te
geven. Het boek geeft aan hoever we tot
op dit moment gevorderd zijn met ons
onderzoek naar de in Zeeuws-Vlaande
ren voorkomende vogels. En daarmee
geeft het dan ook gelijk aan wat we nog
niet weten of nog niet precies genoeg. Er
zullen natuurlijk altijd wel vragen open
blijven, dat is ook inherent aan natuurwe
tenschappelijk onderzoek. Net als eind
jaren '60, beginjaren '70 toen er ook al
een avifauna verscheen van West, res
pectievelijk Oost Zeeuws-Vlaanderen
welke een enorme stimulans betekende
voor verder onderzoek, zo ook zal dit
boek tot gevolg hebben dat er opnieuw
een impuls komt tot nader onderzoek. En
uiteraard zal dat onderzoek steeds beter
moeten worden. Wat dat betreft zijn we
de laatste jaren zeer goed op weg. Om
maar eens enkele termen te noemen,
zonder daar verder op in te gaan: broed-
vogelmonitoringprojekt, simultaantel-
lingen, punt-transect-tellingen, interna
tionale watervogeltellingen, enz. Het zijn
allemaal bepaalde methoden om syste
matisch onderzoek te doen. Doorgaan op
deze manier betekend een verdere groei in
kwaliteit van het onderzoek hetgeen van
niet onbelangrijke betekenis is, ook voor
de beide natuurbeschermingsverenigin
gen. Ook zij zullen verder meegroeien,
met name in kwaliteit van alle aktivi-
teiten die georganiseerd worden. Wat dit
betreft kan de presentatie van dit boek als
een mijlpaal gezien worden.
Maar een tweede facet aan dit boek is
eigenlijk nog veel belangrijker. Het boek
is namelijk ook geschreven vanuit een na
tuurbeschermingsgedachte. En daarbij
haast ik me om te zeggen dat die vogels
die vandaag zo centraal staan slechts een
onderdeel vormen van de totale ons om
ringende natuur. Dit betekent dat als je
de problematiek van de vogels beschrijft
datje daarmee nog lang niet alles gezegd
hebt. Allerlei belangrijke zaken laten we
noodgedwongen buiten beschouwing
maar het zijn wel zaken die zeer zeker de
nodige aandacht verdienen. Denkt u
daarbij bijvoorbeeld aan flora vegeta
tie, dagvlinders, kleine zoogdieren waar
onder vleermuizen, kikkers, padden, sa
lamanders, enz. Maar de vogelwereld is
een goede plaats om te beginnen in de
hoop dat daarmee ook andere natuur
waarden er voordeel aan hebben.
In het boek Vogels tussen Zwin en Saef
tinghe kunt u lezen hoe de vogelstand zich
de afgelopen tientallen j aren heeft ontwik
keld. Vaak blijkt het zonder meer slecht te
gaan, met name met een aantal kritische,
ecologisch kwetsbare soorten. Dat duidt
erop dat er ergens bepaalde ontwikke-
3