RECENSIE
■IP»
Jaarlijks wordt in het Deltagebied 36.000
ton voedsel opgenomen door watervogels.
Slechts 750 ton hiervan bestaat uit vis; de
rest voor de helft uit planten en voor de
helft uit bodemdieren.
Dit is een van de vele opmerkelijkheden
over de Delta, die zijn te vinden in het
rapport 'Gevleugeld onderzoek'. Het
rapport is een weergave van het vogel-
onderzoek dat de afgelopen tientallen
jaren is uitgevoerd door drie samenwer
kende instanties (Delta Instituut voor
Hydrobiologisch Onderzoek, Rijkswater
staat Dienst Getijdewateren en Rijksuni
versiteit van Gent) met de onmisbare hulp
van vele vrijwilligers. Het beschrijft het
hoe, wat en waarom van het onderzoek en
op een bondige en duidelijke manier wor
den de vele, vaak ingewikkelde relaties
tussen vogels en hun omgeving in beeld
gebracht.
Na een korte beschrijving van de veran
deringen in het milieu van de Delta (zoals
het bijna geheel verdwijnen van het zoete
getij en het ontstaan van zoute en brakke
meren), worden vele aspekten van het
vogelonderzoek belicht. Hoe worden vo
gels geteld? Wat eten ze? Waar broeden
ze en in welke aantallen? Waar komen ze
vandaan? Waar gaan ze naar toe? Wat
doen ze tijdens hun verblijf in de Delta?
Uit al dit onderzoek is duidelijk gebleken
dat de Delta voor watervogels een gebied
is van internationaal belang. Van een
aantal watervogéls broedt 75% van de
totale Nederlandse populatie in de Delta
en tot 20% van de Noordeuropese popu
latie! Uit rindonderzoek is gebleken dat
vogels van Groenland tot ver in Siberië
een bepaalde tijd van het jaar in de Delta
verblijven en dat anderen vanuit de Delta
naar zuidelijk Afrika vliegen.
In het voor- en najaar verblijven vele soor
ten in het gebied om hun energievoor-
raden aan te vullen (voornamelijk vet) om
de winter door te komen, dan wel om de
soms lange vlucht naar de broed- of over-
winteringsgebieden te maken. Niet alleen
de hoeveelheid vet is daarbij van belang
.(een losse Grutto moet daarmee een non
stop vlucht van 4000 km. kunnen maken),
alsook de snelheid waarmee de vogels
kunnen opvetten (onderzoek heeft aan
getoond dat vertraging van het vertrek met
een week -door te langzaam opvetten- een
mislukt broedseizoen tot gevolg kan heb
ben).
Ook wordt de Delta door veel water
vogels gebruikt als ruiplaats. Juist in de
ruiperiode zijn vogels erg kwetsbaar
(sommigen verliezen zelfs hun vliegver-
mogen) en stellen dan hoge eisen aan het
gebied; voldoende en makkelijk bereik
baar voedsel en veel rust zijn daarvan de
belangrijkste. Als dan blijkt dat voor de
Bergeend de Delta één van de vier rui-
gebieden is in Europa en er minstens tien
steltloopsoorten zijn voor welke de Delta
als ruiplaats fungeert, dan blijkt weer eens
hoe belangrijk het gebied is voor water
vogels.
Wil de Delta echter zijn belangrijke funk-
tie als internationaal wetland voor water
vogels behouden dan moet de verzamelde
kennis op dit terrein gebruikt (blijven)
worden in het beleid en beheer van dit
gebied.
Door de Deltawerken is het voor water
vogels beschikbare oppervlakte in de loop
der jaren sterk afgenomen. Na beëindi
ging van de Deltawerken is die afname
nog steeds niet tot stand gekomen. Te
denken valt aan: erosie van slikken en
platen in de Oosterschelde en afkalving
van deze gebieden in de Westerschelde
door baggerwerkzaamheden.
De rust op deze verkleinde oppervlaktes
wordt bedreigd door nog steeds toene
mende rekreatie en (beroeps)visserij. Het
mag duidelijk zijn dat dit wetland nog
steeds van vele kanten wordt bedreigd.
Het is dan ook wenselijk dat de gegevens
over en de kennis van vogels gebruikt
blijven worden bij het beleid, want -zoals
de samenstellers terecht stellen- sturing
van menselijk gebruik van het deltagebied
is nodig om zijn unieke vogelrijkdom te
behouden.
Rob van Westrienen
Herkomst en bestemmingsgebieden van
arctische broedvogels die gebruik maken
van het Deltagebied.
Visdieven uit het Deltagebied blijken voor
al langs de Atlantische kust naar de over-
winteringsgebieden in West-Afrika
te trekken.
Voor geïnteresseerden is een beperkt aan
tal exemplaren verkrijgbaar bij: RWS
dienst Getijdewateren, t.a.v. P.L. Mei-
ninger, Postbus 8039, 4330 EAMiddel-
burg. Titel: Gevleugeld onderzoek;
watervogels in veranderende watersys
temen. 1988. H.J.M. Baptist, F. Colijn,
E.C.L. Marteijn, P.L. Meininger,
P.M. Meire en F. Twisk (red.). 24 pag.
17