ST FNTFRFN
LANGS EEN WINTERSTRAND
Een tip van de sluier
ROTSKUSTEN
EN
ZAND
STRANDEN
Verblijft u's zomers ook een maand plat op uw rug of buik aan onze kust? Dan zal datzelfde strand
u tijdens de wintermaanden wellicht maar matig kunnen boeien. De zelfs 's zomers soms
spaarzame zon is dan helemaal zoek, de frisse zeebries te fel en het water te koud.
Toch is er tegenwoordig steeds meer wintertoerisme in onze badplaatsen. Wat trekt die mensen
aan om in het gure seizoen toch naar de kust af te zakken? Het landschap? Geef toe dat er
boeiender panorama's te vinden zijn in eigen land dan eentje met één helft water en een andere helft
zand. Er zijn natuurlijk wel argumenten te vinden: het vreemde, het immense, het woeste, de sfeer.
De zee wekt een weelde aan emoties op, ieder naar eigen wens en smaak.
Smaak kan echter worden ontwikkeld of
aangescherpt. Onbekend maakt, ook voor
natuurliefhebbers onbemind. Slechts
weinigen hebben zich op een ruime hori
zon. Ze zijn ornitholoog of plantenken-
ner. Insekten, zei u? Nee, maar wel vlin
ders, zweefvliegen of libellen-
Deze vaststelling houdt geenszins kritiek
in. Specialisatie heeft ongetwijfeld zijn
waarde. Aan één milieu echter gaan men
sen met een brede interesse meestal totaal
voorbij: het zoute water. En dit ondanks
het feit dat dit zoute rijk de meest ge
varieerde fauna ter wereld herbergt. Van
de ongeveer 30 stammen waarin het die
renrijk wordt opgedeeld, komen er 11 op
het land en 17 in het zoete water voor.
Maar allen zijn vertegenwoordigd in de
zeeën en oceanen!
Dit gebrek aan interesse voor zeeorganis
men is niet onbegrijpelijk. De mens is een
landdier en kent uiteraard zijn eigen nest
het best. Het leven in zee speelt zich onder
de waterspiegel af in een voor de mens
onleefbaar medium. Toch licht de zee af
en toe een tip van haar sluier op. Bij eb
wordt een stukje zeebodem tijdelijk land,
en dus geschikt voor een nieuwsgierige
blik. En na elke hoog water laat de zee
afgestorven materiaal en resten ervan
achter. Vooral in de herfst en winter en na
storm, die overigens het frekwenst optre
den in de genoemde seizoenen, laten deze
vloedlijnen heel wat fraais zien. Gaat u
mee even slenteren langs het winterse
strand?
Onze kust bezit van nature een zacht-
glooiiend zandstrand. Dit strand vormt
een belangrijke aantrekkingspool voor de
talrijke zomertoeristen:het is blond, fijn
van korrel en daardoor zacht om in te lig-
gen.Het laat zich gemakkelijk verwerken
tot zandkasteel, pasteitjes of toonbank
voor een bloemenzaak èn het kan stuiven.
Deze kwaliteiten worden door de lokale
besturen wel eens ondergewaardeerd. Te
Knokke-Heist bijvoorbeeld werd het
strand enkele jaren terug drastisch opge
hoogd met een grijsgrauw slibhoudend,
grof materiaal dat plaatselijk echt pijnlijk
is voor de voeten en helemaal niet meer
stuift.
Hoe komen we aan dat mooie zand? Aan
genomen wordt dat het duizenden jaren
geleden aangevoerd werd door de Rijn,
die langs en door verscheidene bergmas-
sieven, schuurde. Ook nu nog is dit pro
ces aan de gang. Zo komt een belangrijk
deel van het materiaal dat door de Schelde
wordt meegesleurd, voor onze kust te
recht. Dit grotendeels fijne slib zweeft in
het water en geeft onze Noordzee een
troebel uitzicht. Slechts op plaatsen waar
er een geringe branding of waterbeweging
is, zoals bijvoorbeeld in het Zwin, kan dit
slib bezinken.
Het spreekt vanzelf dat een dergelijk
zacht substraat voor dieren en planten die
een vastzittend bestaan leiden, geen hou
vast biedt. Toch wemelt het in een derge
lijke getij zone van leven, niet op maar in
de bodem: wormpjes, kreeftachtigen en
onnoemelijk veel kleine organismen die in
de holten tussen de zandkorrels leven, de
zogenaamde interstitiële fauna. Slechts
hier en daar, zoals aan de tandpastahoop
jes van de Zeepier, merk je wat van de
ondergrondse aktiviteit.
Voor echte rotskusten, met hun spekta-
kulaire wierbegroeiingen en begeleidend
dierenleven, moeten we tenminste naar de
Boulonnais in Noord-Frankrijk reizen.