ZEEHONDEN IN DE ZEEUWSE WATEREN invloed van de sterfte zeeuwse wateren Het is ongeveer een jaar geleden dat de voorlichtingsaktie 'Zeehonden in de Zeeuwse wateren' van start is gegaan met een studiedag in Middelburg. De toen beschikbare informatie over de zeehond in Zuid-West Nederland is samengevat in een boekje. Sinds die tijd hebben zich een aantal ontwikke lingen voorgedaan, waarvan de massale sterfte in de Waddenzee als gevolg van de hondenziekte wel de meest belangrijke is. De grote vraag daarbij is: wat betekent één en ander voor de Zeeuwse wateren? Moeten de ideeën over een herstel van de zeehondenstand in dit gebied worden bijgesteld? Op deze vragen zal in dit artikel worden ingegaan. In de jaren tussen 1959 en 1980 is de zeehond in de Nederlandse kustwateren sterk achteruit gegaan. Oorzaken hier van waren de sterke jachtdruk in de ja ren vijftig en het lage geboorte cijfer als gevolg van de PCB-gehalten in het mili eu vooral in de jaren zestig en zeventig. Sinds 1980 was er in de Waddenzee evenwel sprake van een duidelijk herstel van de zeehondenstand. Dit werd ver oorzaakt door de toegenomen immigra tie vanuit Duitsland en Denemarken. In de midden jarig zeventig was de jacht in Denemarken op de zeehond gestopt. De jonge zeehonden kregen ook betere overlevingskansen door het instellen van rustgebieden en ook de aktiviteiten van opvangcentra zoals in Pieterburen droegen een steende bij. De populatie in de Nederlandse Waddenzee ontwikkel de zich in de jaren tachtig zo voorspoe dig dat een herstel tot op het nivo van 1950, bijna 3000 dieren, op termijn van 20 a 30 jaar mogelijk werd geacht. Dit perspektief is door de massale sterfte teniet gedaan. In de Deens, Duitse en Nederlandse Waddenzee als geheel is de afgelopen zomer ca. 80% van alle zeehonden gestorven. Er zijn er nu nog ongeveer 2500 over. De verwachting is dat alle dieren die geboren zijn in 1987 en 1988 voor de populatie verloren zijn. Ook onder oudere dieren is sprake van aanzienlijke sterfte. Deze sterfte is niet alleen van invloed op de omvang van de populatie. Ook de migratie naar gebie den met een te laag geboortecijfer, zoals de Nederlandse Waddenzee en de Zeeuwse Wateren, zal afnemen evenals het aantal te revalideren dieren. Dit heeft duidelijk konsekwenties voor het herstel van de zeehondenstand. Een belangrijke vraag is hoe de ziekte zich in de toekomst zal ontwikkelen. In dien de jonge dieren telkens opnieuw worden besmet en ziek worden ontstaan cycli zoals die bekend zijn bij konijnen als gevolg van myxomatose. Herstel van de zeehondenstand op zijn oorspronke lijke nivo behoort dan nauwelijks meer tot de mogelijkheden. Het is evenwel niet onwaarschijnlijk dat de verhoogde sterfte slechts één jaar zal duren. Virus ziekten onder zeehonden elders op de wereld, waarvoor verschillende virussen verantwoordelijk waren, gaven in ieder geval na één jaar geen verhoogde sterfte meer te zien. Indien deze veronderstel ling juist is zal de populatie in de Neder landse Waddenzee 9-12 jaar nodig heb ben om zich te herstellen op het nivo van 1988. Zeer belangrijk is in dit verband of het mogelijk zal zijn de verontreiniging van onze kustmilieu's terug te dringen. Hier ligt immers de hoofdoorzaak van de teruglopende geboortes. Indien het lukt om de PCB verontreiniging terug te drin gen, is een verdere uitbouw van de zee hondenstand wel mogelijk. De situatie in de Zeeuwse Wateren is in belangrijke mate vergelijkbaar met die in het westelijke Waddengebied. De eigen reproduktie is verlaagd en herstel van de stand is vooral afhankelijk van immigra tie en het terugzetten van gerevalideer de dieren. Het is waarschijnlijk dat het lichte herstel van de laatste jaren in Zee land samenhing met de toename in de Waddenzee, die een immigratie van dit gebied naar het zuiden tot gevolg had. Deze influx van dieren zal door de sterf te sterk verminderen. Zodra de popula tie in de Waddenzee weer gaat toene men zullen er ook weer dieren gaan im migreren. Als we aannemen dat de sterfte het ge volg van de hondenvirus, slechts een eenmalig gebeuren is, dan zijn de veran deringen in de leefomstandigheden in de Zeeuwse Wateren gering. Het virus is inmiddels hier gearriveerd en heeft ge leid tot enige sterfte. Vanwege de zeer kleine populatie heeft deze geen dramatische vormen aange nomen. Nu de immigratie voorlopig be perkt van omvang zal blijven is de Zeeuwse populatie voor zijn herstel vooral aangewezen op eigen aanwas. In de afgelopen jaren is jaarlijks een toene mend aantal 'huilers' afkomstig uit de Delta ter revalidatie naar Pieterburen gebracht Deze Zeeuwse dieren zijn tot op heden steeds vrijgelaten in de Wad denzee. Uit het bovenstaande wordt dui delijk, dat het terug zetten van deze die ren in de Zeeuwse Wateren voor de kor te termijn de enige mogelijkheid is om een herstel van de zeehondenstand te be- 1 3

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 1989 | | pagina 15