korte termijn westpunt - AMERIKAANSE VOGELKERS Er staan oostelijk van het landhuis enke le volwassen bomen. Over grote delen van het terrein verspreid vindt men op slag van deze soort. Gezien het feit dat Amerikaanse Vogelkers zeer dominant kan worden in de struiketage en erva ringen met de bestrijding elders, lijkt het het beste deze soort in zijn geheel te verwijderen. -VLIER De vlier is hier een algemene soort die af en toe een andere struiksoort wegkon- kurreert, bijvoorbeeld de Hazelaar. In dit soort gevallen kan de Vlier in lichte mate worden bestreden. Met het oog op doelstelling 4 mogen de oudere bomen absoluut niet worden om gezaagd om plaats te maken voor jong en fris groen, ook al vertonen ze tekenen van verminderde vitaliteit. Ze kunnen nog zeer lang mee. Dit geldt zeker voor de dikste Zomereiken en de Tamme Kastenjes, maar ook voor een aantal Grauwe Abelen, de oudste Beuken, de 5 oudste Esdoorns, de 5 oudste Essen, de oudste Larixen, de 2 oudste Paarde- kastanjes, enkele van de oudste Zwarte Elzen, de oudste Vleugelnoten, de 2 Reuzezilversparren, de oudste Haag beuken, de 3 Zachte Berken, enkele van de Platanen, de Schietwilg, de 2 Zwarte Dennen, de solitaire Dougals, de 2 Gladde Iepen, de Noordse Esdoorn, de 3 Zwarte Berken, de oudere Taxussen en de 3 oudste Hulsten. Om ook in de toekomst te zorgen voor een voldoende hoeveelheid oudere bo men is het belangrijk dat de midden eta ge van bomen voldoende kan doorgroe ien. Daarom moet voorkomen worden dat het kronendak helemaal dichtgroeit. Afstervend en dood hout is ekologisch zeer waardevol omdat er zoveel orcha- nismen zijn die daarvan afhankelijk zijn. Doordat stervend of dood hout in de meeste bossen snel wordt opgeruimd hebben deze orchanismen weinig of geen bestaansmogelijkheden. Door de grote hoeveelheid oude bomen is de El- derschans rijk aan paddestoelen. Een aantal maatregelen zou de mogelijkhe den voor deze groep nog verder kunnen uitbreiden. Door bomen die in verband met het voorgaande bestreden moeten worden niet te vellen maar te ringen (het rondom wegsnijden van een stukje bast) zodat ze langzaam sterven en als ze dood zijn nog een hele tijd kunnen blijven staan. Zo vormen ze een geschikt milieu voor zwammen, allerlei insekten e.d. Het spreekt voor zich dat dit alleen kan waar de veiligheid van de wandelaar niet in gevaar gebracht wordt. Bomen met erg besmettelijke ziekten, zoals de iepenziekte, komen hiervoor niet in aan merking. Bomen en struiken die moeten worden geveld kunnen op de bosbodem blijven liggen. Zijn ze ogenschijnlijk le lijk dan kunnen ze worden neergelegd op een plaats waar ze visueel minder sto rend zijn. Takhout kan verspreid op de grond blijven liggen en/of hier en daar op stapeltjes worden gelegd. Zoals gezegd is de openheid van het kro nendak voldoende voor de natuurlijke veijonging. Dit geldt dan voor de belang rijkste houtsoorten, behalve voor de Zo- mereik. Voor de jonge Zomereiken lijkt het bos wat te donker. Wil men in de toe komst voldoende van deze soort behou den dan zullen jonge Zomereiken wat moeten worden bevoordeeld. Tot nu toe is er wat bomen en struiken betreft een goed beheer geweest. Hier en daar is nu echter een lichte beheers ach terstand ontstaan waardoor een aantal kleine ingrepen op korte termijn noodza kelijk zijn geworden. Zuid-oostelijk van het landhuis staat een door iepenziekte aangetaste Gladde Iep. Deze moet zo snel mogelijk worden af gevoerd in verband met besmettingsge vaar voor de nog resterende Iepen. Het groepje Haagbeuken zuidelijk van het landhuis wordt overgroeid door Es doorns. Esdoorns ringen is hier mo gelijk. De Reuzenzilversparren ten zuiden van het landhuis hebben last van de Es doorns en één van de Reuzenzilverspar ren heeft veel last van de 2 dichtsbij- staande Amerikaanse Eiken. Ook hier kunnen de Esdoorns en Amerikaanse Eiken geringd worden. De solitaire Dougals ten zuiden van het landhuis heeft last van de jonge Euro- Amerikaanse Populieren en van een jonge Esdoorn. Esdoorns en Populieren ook hier ringen. Een voor deze soort zeer forse Hulst, noordelijk van het huis heeft erg weinig groeiruimte. De 2 Beuken die er omheen staan kunnen geringd worden. Een andere Hulststruik direkt noordelijk van het huis heeft last van een Vlier. Deze kan weggezaagd worden. Het Douglasbosje aan de zuidkant moet wat worden uitgedund. Nu staan de bomen elkaar te verdringen. Opslag van de Vleugelnoten westelijk van het huis kan worden verwijderd. Op diverse plaatsen verdringt de Vlier de Hazelaar. In zo'n geval kan de Vlier worden verwijderd. Aan de ingang aan de westzijde van het terrein ligt een kleine vlakte waar nog geen bomen of struiken groeien. Dit stukje zou kunnen worden gebruikt voor de aanplant van een aantal bijzondere soorten bomen of struiken. Omdat hier veel licht is, is dit deel geschikt voor de aanplant van Eiken. Hier zou bijvoor beeld de Wintereik kunnen worden ge plant, een soort die in Zeeuws-Vlaande- ren vrijwel ontbreekt. Verder valt er te denken aan een aantal andere boom soorten die in Nederland inheems zijn, maar hier weinig algemeen voorkomen 4

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 1989 | | pagina 6