V industrie romantiek organisatie Een kruciale ontwikkeling in de onder werping van het natuurlijk milieu was en is de industriële revolutie. De industriële revolutie betekende de ondergang van de agrarische samenleving, waarin de meerderheid van de bevolking haar be staan op het land had gevonden en de steden slechts een marginale, van de landbouw afgeleide positie had ingeno men. Door de industrialisatie werd de band met de natuur op twee manieren verbroken. De meeste mensen waren niet direkt meer afhankelijk van de natuur, zoals de boeren. En de mensen gingen in steden wonen, zodat ze ook fysiek van de natuur vervreemdden. De industriële revolutie zorgde tevens voor een sterke stimulans van het ratio nele denken. Maar tegelijkertijd kwam er een tegenstroom op gang: de Romantiek. De romantiek kenmerkte zich door juist waarde toe te kennen aan het irrationele en spontane in de mens. Naarmate de werk- en woonomstandig heden van de mensen, ze steeds meer verwijderde van de natuur, nam bij de romantici de natuur een steeds belangrij ker plaats in in hun wereldbeeld. Dit binnendringen van de natuur in het men selijk bewustzijn, is onder woorden ge bracht door schrijvers in de achttiende eeuw. Met name door romantici zoals Jean Jacques Rousseau. De natuur, zo meenden zij, is de plaats waar de mens tot rust komt, zoals de natuur ook tot voorbeeld en inspiratiebron kan dienen. Ei de loop van de negentiende eeuw on derging het denken over de natuur nog een tweetal niet minder revolutionaire wendingen, die essentieel waren voor de gedachte, dat mens en natuur één zijn. De eerste daarvan is het werk van Charles Darwin, die in 1859 de ver wantschap tussen mens en dier be schreef en daarmee een wetenschappe lijke basis gaf aan de gedachte, dat de mens deel uitmaakt van de natuur. De tweede is Sigmund Freud, die rond de eeuwwisseling zover ging te ver onderstellen, dat het menselijke gedrag slechts gedeeltelijk door het bewustzijn wordt bepaald. Met andere woorden: De natuur is in de vorm van allerlei onbe heerste driften deel van de menselijke persoonlijkheid. De verspreiding van deze nieuwe idee- en hing ten nauwste samen met de voort gang van het industrialisatieproces in de achtiende en negentiende eeuw. Zoals in de nadagen van de agrarische samenle ving de belangstelling voor de natuur exklusief bezit was van de adel, zo was zij in de industriële samenleving verbon den met de opkomst en uitbreiding van de burgerlijke middenklasse. Pas rond de laatste eeuwwisseling raakten de ideëen van de romantiek betreft de natuur in Nederland in beperkte kring populair. In deze beperkte kringen ver schijnen lijsten met namen van planten, dieren en vogels. Bekend zijn de voor beelden, de flora van Heukelsz in 1883, de flora van Heimans in 1899 en het vo gelboekje van Thijsse in 1912. Jac.P. Thijsse is een belangrijk persoon, die voor een geleidelijke uitbreiding van het natuurminnend publiek zorgde. Mr. P.G. van Tienhoven was een belangrijk persoon op financieel gebied. Hij organi seerde op landelijke en provinciale schaal de aankoop van natuurgebieden. Maar ook de feitelijke schade, die aan de natuur werd aangebracht dragen ertoe bij dat er natuurbeschermingsorganisa ties worden opgericht. De natuur wordt vooral aangetast door de verstedelijking en industrialisering. De waterverontrei niging door de strokartonindustrie in de veenkoloniën nam bijvoorbeeld schrik barende vormen aan. In 1899 wordt de Nederlandse Vereniging tot Bescher ming van Vogels opgericht. Het bestuur van deze oudste natuurbeschermingsor ganisatie werd gevormd door negen dames en slechts drie heren. De eerste voorzitter was mevrouw W.F.G.L. Baronesse van Heemstra-van Pallandt. JAC.ETHU55 Ineke Batselaere 4

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 1991 | | pagina 6